De huisschrijver in Isfahan
Vooraf
Voor vele bestemmelingen van dit verslag is dit hun eerste huisschrijver. Afhankelijk van de drukte van ons programma is dit misschien ook hun laatste.
De huisschrijver is een strikt anonieme verslaggever, rond wiens identiteit de meest wilde geruchten de ronde doen.
In de terminologie van de literaire analyse kan hij omschreven worden als een eerlijke, maar onbetrouwbare getuige. Sommigen beweren dat hij veel overdrijft, weer anderen veroordelen of bewonderen zijn strikt subjectief standpunt, maar één ding staat vast: hij reist graag, en wordt pas dan actief.
Wat voorafging
Jan en Lut bewezen eens te meer dat fietsen ZEER ongezond is
Dirk bewees dat Iran een soort olifant is, iets met een ZEER sterk geheugen en geen enkele vorm van vergiffenis.
Het beeld van Iran voor deze reis
Een zeer religieus volk dat blindelings zijn religieuze leiders (pastoors allerhande, Mollahs, voorbidders en nog andere al dan niet bebaarde geestelijken) achternaloopt. Vooral Ayatollahs worden alom gerespecteerd en gevolgd.
Moskeeën waar Imans hun volk oproepen tot anti-Amerikaanse betogingen. Je spreekt dus beter geen Engels. Correctie. Omdat Iranezen eigenlijk Perzen zijn en dus een zeer ontwikkeld volk, horen zij het verschil tussen een Amerikaans en een Engels accent en was mijn keuze snel gemaakt: in plaats van Koptisch, Sanskriet of Farsi te leren, of een andere oudere cultuurtaal, oefende ik nog even mijn Hampstead’s accent om Engels te kunnen spreken met heel stijve bovenlip.
De vrouwen lopen allen in het zwart, van kop tot teen gesluierd. Mannen rijden met twee op scooters, fluiten Westerse vrouwen achterna, en vallen je nadien lastig met de verkoop van kralen, schelpen en memory-sticks met cartoons van Allah. Bij wat grondiger nadenken en dankzij een grondige studie van de Islam, besefte ik dat dit laatste toch wel erg onwaarschijnlijk zou zijn, omdat door de boycot van het Westen hier wel geen memory-sticks zouden te vinden zijn.
De vlucht
Toen Filip en ikzelf mekaar begroetten in Zaventem vielen ons meteen allerlei zaken op. Het was wel bijzonder rustig voor de paasperiode, en sinds mijn laatste reis was de vertrekhal erg afgetakeld. Toen herinnerden we ons plots dat we elders moesten vertrekken.
Nooit zijn we zo vriendelijk ingescheept als door Turkish Airways in Schiphol. De man nam alle tijd, vertelde ons dat hij de laatste dagen heel veel Belgische paspoorten had gezien (ik begrijp nog steeds niet waarom) en gaf ons voor beide vluchten zetels aan de nooduitgang. Dat was wel zeer vriendelijk. Zo konden we onze benen strekken, iets dat we in Iran nooit meer zouden kunnen doen, op die scooters en ezels en kamelen. Want dat stond voor mij als een paal boven water. De boycot had dit vriendelijk volk naar de Middeleeuwen gekatapulteerd.
In Schiphol dronken we een laatste pint, en aten varkensvlees. De Turken zijn een vreemd volk, alleen hun leiders zijn gewoon en ze (niet hun leiders) zijn van hun eerste leugen niet gebarsten. Diegenen die voor hen werken zijn notoir onbetrouwbaar. We werden op de rij vlak voor de nooduitgang geplaatst. Zorgvuldige observatie van Filip (die een kop groter is dan de huisschrijver) wees uit dat beenlengte nog wat minder was dan bij de andere rijen. De Turken en de Perzen zijn historisch gesproken nooit de beste vrienden geweest. Maar ook met het begrip berouw zijn de Turken vertrouwd. Op de tweede vlucht (Istanbul-Isfahan) hadden we schitterende plaatsen met genoeg beenruimte voor een basketbalspeler. Toch zou Turkish snel bewijzen dat ze de Iranreizigers niet genegen zijn.
Uw huisschrijver heeft zich lang afgevraagd wat de Moslims tegen hem hebben. Was het omdat hij vier varkenskoteletten (voor zichzelf) en enkele flessen Armeense cognac (voor Laurent) en enkele memory-sticks vol cartoons (als wraak voor wat ze ons aller held Dirk T. hebben aangedaan) in zijn valies had gestopt? Was het omdat hij zo’n verkeerd beeld had van het volk dat hem later zo gastvrij zou ontvangen?
In ieder geval, het is geen leuk beeld als de carrousel op de luchthaven draait en de laatste valies die wordt weggenomen is niet de jouwe. Op elk moment verwachtte ik een Ayatollah of minstens een Iman die vanachter een karretje zou springen, wilde kreten slakend “wraak van Allah tegenover de varkenskoteletten etende heidense hond”. Maar eigenlijk niets daarvan. Ik werd correct begeleid naar een bureau uit een spotgoedkope B-film die zich afspeelt in het Midden Oosten. Een computer uit het DOS-tijdperk printte op bleekgroene computer listings allerlei lijsten uit. Ik durfde niet kijken, maar ik vermoedde wel de naam ‘Tieleman’ ergens aan te treffen. Men stelde slechts één vraag: colour? ‘Black’. Blijkbaar het juiste antwoord, want ik was in de rouw, en ik wou dat laten merken. In werkelijkheid is mijn A.S.-adventure zak knalrood, maar je mag vooral op zo’n momenten niet te veel blijk geven van agressiviteit. Want ik had een stommiteit van belang gedaan. Op het vliegtuig had ik namelijk in één ruk het boek van D. Tieleman over Iran, de derde revolutie, uitgelezen. Dat was uiteraard niet de stommiteit, -in tegendeel – maar wel het bezit ervan. Dat boek is subversieve literatuur in dit land en de gevierde auteur had verschillende reisgenoten uitdrukkelijk verwittigd dit standaardwerk NIET mee te nemen.
Velen onder mijn lezers kennen mijn visie op boeken, zeker als ze geschreven zijn door ene D.T. Je hoeft het land niet meer te bezoeken. Het is alsof je er geweest bent. Dirk is een meester in het beschrijven van lekkere maaltijden en kort gerokte meisjes. Maar ik was verwittigd. Het eerste was nog actueel, het tweede was samen met ‘de sjah’ verdwenen. Ik verwijs dus met veel plezier naar dat boek én naar de knappe verslagen van Lut Baten voor mensen die nog meer willen weten dan dit toch al behoorlijk verslag over de Perzen, wie zijn ze, hoe kortgerokt zijn ze, hoe worden de ambachtslui die moskeeën bouwen erkend, wat hebben ze gepikt van andere volkeren (een HEEL kort lijstje) en wat hebben andere volkeren aan hen te danken (een lijst waarvoor zelfs 40 huisschrijvers niet zouden volstaan).
Twee voorbeelden. Ali baba en de hoeveel rovers? De hemel, het paradijs is voor de Iranezen een tuin. En waar lag het Paradijs bij de christenen? a) in Panama b) in London c) in een tuin.
Filip, Bob en uw huisschrijver werden enthousiast ontvangen door de overige leden van de (uitgedunde) groep. We logeerden in een schitterende B&B, die -behalve ergens in Puurs- zijn gelijke niet vindt in Iran. En omdat Puurs wel vroeger tot het héééél grote Perzische Rijk behoorde, maar nu niet meer, was dit dus zonder meer de beste B&B van Iran. Een schitterend herenhuis vierhonderd jaar oud, onlangs vernieuwd, met balkonnetjes, een reuze lommerrijk terras, een binnentuin met vijvertje en rozen. De eerste avond had de vrouw des huizes een maaltijd bereid, die hoge culinaire toppen scheerde. Normaliter had uiteraard Dirk nu deze maaltijd beschreven, en ik weet het, net als Multatuli val ik veel in herhaling, maar het trauma door de afwezigheid van onze geestelijke leider wordt alleen geëvenaard door het verdriet van Bob dat Lutgart niet zelf een tapijtje kan kiezen, maar moedig haar revalidatie draagt. Dus : we eten een succulent stoofpotje van schaap in een soep van kikkererwten en aardappelen (dizi, of dizzy of dizzy), we smikkelen van de korst van chelo, we verorberen Fesenjun, en als het niet juist is wat de huisschrijver schrijft, dat heeft geen belang, het was waanzinnig lekker.
Wat valt uw huisschrijver vooral op? Iraniërs zijn een uiterst vriendelijk, hartelijk en fier-zelfbewust volk. Verwar ze a.u.b. niet met Arabieren. Ze hebben een open, opgewekte manier van doen, en heel aangenaam in de omgang. Ze verkopen graag maar dringen helemaal niet aan. Als Marokko op de opdringerigheidschaal 9/10 scoort, en Egypte 10/10, en Bali 8/10, dan scoren ze hier tussen de 0 en de 1 op tien.
Een hoofddoek is voor dames verplicht, maar dat betekent niet dat de jonge vrouwen er niet hip en trendy bij lopen. Je hebt nog regelmatig zwart in het stadsbeeld, oudere dames meestal, maar kleuren buiten het boekje mag. Uiteraard is dit een diep religieus volk, 1,4% van de bevolking gaat naar de moskee. De rest denkt er heel duidelijke het zijne van. Gidsen zijn zeer voorzichtig in wat ze zeggen tot ze merken dat je toch wel wat vragen hebt rond Islam en zijn leuke voorschriften. Bij de derde doorvraag verdwijnt dan de voorzichtigheid. Het zit diep, heel diep, duizenden jaren diep. Ik hou van dit volk, maar niet van zijn leiders.
Is Isfahan mooi? Elke Michelin-gids zou kwistig drie sterren uitdelen, en als het predicaat ‘vaut le voyage’ op één stad van toepassing zou zijn, is het wel Isfahan, de oude hoofdstad van het land. Het tweede grootste en zonder meer mooiste plein ter wereld, schitterende moskeeën, paleizen, een toffe propere bazaar met vier kilometer gangen.
Het is helemaal niet moeilijk om enkele duizenden jaren geschiedenis samen te vatten, als die samenvatting niet juist hoeft te zijn: de bakermat van onze beschaving, met een schitterende godsdienst (de vuuraanbidders ofte Zoroastrisme, gesticht door Zoroaster of also sprach Zarathustra), en knappe architecten wordt onder de voet gelopen door de Arabieren, die tot de dag van vandaag hun niet zo leuke godsdienst opdringen. De huisschrijver weet dat dit niet politiek correct is, en geschiedkundig wat weinig nauwkeurig, maar je kan toch wel stellen: van alle godsdienstoorlogen, verlos ons Heer.
Iran is dus Perzië, we laten de nuances weg. Wat koop je in dat land? Uiteraard tapijten. Vroeger was bankier een eerbaar beroep, nu denken we daar anders over. In Isfahan is er nog steeds geen edeler beroep dan tapijtenhandelaar. De reisleiding (Jan, Leila en een afwezige derde man wiens naam we niet meer zullen noemen) kent een zekere Akbar Fakouri, Tapijtenhandelaar met een hoofdletter T, perfect Engels. Die man kent elke centimeter van de bazaar en hij heeft ons een onvergetelijke dag bezorgd, met waanzinnig boeiende kijk achter de coulissen en op het dak van zo’n bazaar. Hij heeft ongetwijfeld nog les gegeven in ‘advanced methods in selling to Flemish tourists’. Elk deel van de rondleiding eindigde uiteraard bij een bevriende of eigen winkel, en ik denk dat de man na ons bezoek al enkele luxehotels voor zijn reis naar Mekka heeft geboekt. Soms kunnen het lot en Allah iemand toelachen. Saffraan, broodtapijten van de Nomaden, houtwerk, tafelkleden en diverse soorten tapijten die volgens de heer Akbar geen computergestuurde ondingen zijn, maar kunstwerken. En dat aan prijzen waar de Ikea van London niet tegen op kan.
Wat hebben we nog gezien en gedaan, buiten de bazaar en bezoek aan architecturale pareltjes? Laten we eerst zeggen wat we NIET gedaan hebben: Laurent heeft geen alcohol gedronken, want dat smaakt hier niet zegt hij. Of er moet een andere reden zijn. We hebben ook niet kunnen kiezen tussen de verschillende topless night clubs. Heren hebben hun short thuisgelaten. We zijn niet gaan eten (zoals op de Vlasroute) bij Kentucky Fried Chicken, de boycot is op dat vlak 100% efficiënt.
We hebben al heel veel dogh gedronken, vloeibare deeg denken de Britten, en laat ze maar in die waan. Een frisse yoghurtdrank met munt en zout. Het maltbier is aanvaardbaar qua kwaliteit, maar niet qua alcoholpercentage.
Gisterenavond zijn we, rechtover de B&B gaan kijken naar een sportdiscipline op stichtende verzen van de Koran. Zowat het midden tussen ritmisch turnen, dans zonder hoepel, schijn boksen en een militaire parade. Het hoogtepunt is proberen zo lang mogelijk pirouettes te draaien. De beste is nog bezig denk ik. Geen wonder dat hun lievelingsgerecht ‘diz(z)y’ heet. Alleen mannen treden op. Het talrijke publiek applaudisseert bij de betere acrobatie met gelijke kegels. We waren nog aan het eten (dizzy en kebab) toen de organisator-voorbidder ons uit de eetzaal van de B&B kwam sleuren. Onze zevenkoppige aanwezigheid verdubbelde het aantal toeschouwers. Jan betaalde enkele miljoenen ‘entréé’ – heel vreemd, na het spektakel, ik dacht dat entréégeld diende om te mogen binnen gaan, nu was dat nodig om buiten de turnzaal te geraken.
Als je dementeert, zou je best Iran niet bezoeken. Een ongelovig volkje dat onder de knoet ligt van pastoors, een vriendelijk correct volk dat ooit nog op de ‘As van het Kwaad’ heeft gestaan, wondermooie mensen –mannen én vrouwen- die van zichzelf zeggen dat ze Ariërs zijn, en als je op het uiterlijk afgaat (maar dat mag je nooit) hebben ze nog gelijk ook, maar het enige wat ze aan de buitenwereld tonen zijn oude in het zwart getooide mannen met grijze baarden en een mutualiteitsbrilletje. Een lekkere gezonde keuken, maar niemand kent Dizzy of Dogh, maar iedereen kent wel Kebab. Maar vooral hun geld is om je haren (ik spreek in naam van de reisgenoten) uit te rukken. De eenheid is Rial. Een museum bezoeken kost 200 000 rial (vijf euro), een eenvoudige maaltijd kost even veel. Maar ze afficheren hun prijzen in Toman. Dat is gewoon Rial gedeeld door tien. Gisteren zag ik een prachtig schaakbord (raad eens wie dat uitgevonden heeft), het kostte 400 000. Geen flauw idee of het nu Rial of Toman waren.
Ik ben beschaamd. Iran is hét land van de pistachenoten, ze eten ze met de kilo, ze stoppen ze massaal in hun koekjes en nougat… en ik heb nog geen pistache-ijs gegeten! Dit wordt een eerste zware plicht in Shiraz, de tweede en laatste stad die uw huisschrijver bezoekt.
Marc Buelens
Emeritus Professor of Management
Vlerick Business School