De huisschrijver in Oezbekistan


Met hartelijk dank aan Professor Marc Buelens voor het delen van zijn prachtige teksten, die onze website verrijken en onze lezers inspireren.

Emeritus Professor of Management
Vlerick Business School

www.marcbuelens.com

Aflevering 1: de mentale voorbereiding van een unieke reis.

Waar reist uw huisschrijver nu weer naartoe? Kan hij niet eens thuis blijven? Natuurlijk, kan hij dat, maar wil hij dat wel?

Naar welk Dinges-stan? Waar ligt dat? Wat eet je daar, is het daar veilig? Is het daar democratisch?  Over dat laatste kan de huisschrijver iedereen geruststellen. Even democratisch als bij ons. Je mag er naar soaps kijken, een boek lezen, een spelletje spelen, ja zelfs, zo beweert men, alcohol drinken, tenzij je godsdienst het je verbiedt.  Af te raden zijn, net zoals bij ons:  de machtshebbers aanvallen, de wet overtreden, tomatenpuree tegen een kunstwerk gooien, een bank oprichten, een eigen kerk oprichten, -we zijn daar niet in de V.S- eh. In dat laatste land heerst er immers de perfecte democratie, daar kan iedereen president worden (als je de kandidaat bent van een van welgeteld twee partijen) en geen atheïst bent. Atheïsme is immers heel vies.

Dinges-stan heeft een heel rijke traditie, het lag op de zijderoute. Trouwe lezers van deze brieven weten nog: er was niet één zijderoute, er waren er verschillende en er werd van alles gekocht en verkocht behalve zijde. Dat was wel eens een betaalmiddel, omdat het licht is en zich goed laat samenpersen.

Zo kreeg elke stad of streek de kans om als toeristische propaganda te melden: wij lagen eeuwen geleden op de zijderoute!!!!! Maar als er één land is dat luid mag roepen: wij lagen echt op de enige echte zijderoute, dan is het wel Oezbekistan, met vooral de onvolprezen stad Samarkand. We gaan die bezoeken.  Uw huisschrijver heeft een afspraak met de geschiedenis.

Toen de huisschrijver de naam had leren uitspreken Oezbeki-stan, zocht hij een reisgids. Die vind je niet!  Wat doet uw huisschrijver dan? Wat doet hij als hij een Vermeer wil zien? Hij reist naar Wenen. Waar vind je wel reisgidsen? In Londen. Hij heeft er dus sinds twee weken eentje en de gids heet ‘Uzbekistan’, edition 3. Zijn Engels is goed genoeg om het belangrijkste te begrijpen

  • Let op voor de muggen
  • Let op voor aardbevingen
  • Reis er niet naartoe als je vegetariër bent
  • Reis er niet naartoe als je medelijden hebt met geslachte schapen
  • Reis er niet naartoe als je last hebt van diarree
  • Reis er niet naartoe als je last hebt van de warmte

Let op Spoiler-alarm. Na de reis geschreven. Uw huisschrijver heeft een diepe bewondering voor reisgidsen. Toch even melden wat hij heeft ervaren. Klopt het wat die gidsen schrijven?  Geen muggen gezien of gehoord. Geen aardbevingen meegemaakt. Vegetariërs overleven heel vlotjes. Diarree. Inderdaad, het eten is er soms zo lekker dat als je niet oplet, tja…. En ja, global warming is GEEN fictie, ‘no hoax’.

Kortom: het ideale land voor uw huisschrijver. Wat verwacht hij?  Prachtige landschappen, dat zal hem goed doen, de stadsmens. Woestijnen. Eens iets anders dan de Schelde. Unieke, prachtige moskeeën, eens iets anders dan de O.L.V.-kathedraal. Unieke Sovjet avant-garde kunst. Eens iets anders dan Rothko.

Sovjet-kunst?  Uitsluitend voor onze jongere lezers. Lang, lang geleden had je de Sovjet-Unie, een vrije vereniging van Stan-landen, samen met Rusland, waar Vladimir Poetin (al van gehoord?) een toegewijd ambtenaar was die steekkaarten klasseerde in de geheime dienst. Welke Stan-landen kennen we nog? Kazakstan, Pakistan (oei, geen lid toen van de Sovjet-Unie), Turkmenistan, Kyrgizie (lees: Kyrgyzstan) en nog wat andere.

Weinig respectvol gezegd: de Russen waren de baas. Maar het was heel ingewikkeld. Als kind vreesde ik hun grote leider, Nikita Chroesjtsjov, een kalende grootvaderfiguur met een prachtige voornaam, hij sloeg altijd met schoenen op tafels, en hij kwam uit … Oekraïne. Dat is geen stan-land, niemand spreekt over Oekraïnestan, maar dat land was wel lid van de Sovjet-Unie, zo prachtig bezongen door The Beatles, back in the U.S.S.R. Kunt u niet volgen? Het is nochtans eenvoudig. Wij waren de goeien, met Kennedy (later met Obama, en nu met Biden), Trump was de slechte en de ‘Russen’ waren …’de Russen’, heel goed in turnen, spoetniks, gewichtheffen en mooie parades op 1 mei. Vooral hun tanks waren schoon opgepoetst.  Merk dus op: Oezbeken waren niet de slechte. Uw huisschrijver reist naar de goeien, joepie.

Oezbeken zijn voornamelijk Moslims, maar je kan hier en daar wel varkenvlees eten. Volgens mijn Engels boekje tenminste. Zo verliest uw huisschrijver alle zekerheden. Je kan er zoals gezegd alcohol drinken (heel belangrijk voor sommige medereizigers) en vooral thee, naargelang de streek, zwarte of groene. De huisschrijver drinkt liever Rooibos, maar sommigen hebben er hem al discreet op gewezen dat hij daarvoor naar een ander continent moet vliegen, iets met veel leeuwen, giraffen en weinig tijgers. Zijn er tijgers in Oezbekistan?  Dat weet uw huisschrijver nog niet. Hij zal waarheidsgetrouw elke ontmoeting met zo’n prachtig dier rapporteren. 

Wat zijn de grote troeven van Oezbekistan?

  • Een vriendelijke bevolking (kent u een reisgids, behalve die over België, waar men waarschuwt voor een norse, wat vreemdelingenschuwe inlandse bevolking?)
  • Eeuwenoude cultuur (verdorie, ik was beter vroeger gegaan)
  • Je kan in een yurt (niet: yoghurt) slapen!
  • Culturele diversiteit (ik zal me daar thuis voelen, ik ken dat van Antwerpen)

Maar vooral : ik zal graftomben zien, versierd met de Lapis Azuli. Weet je echt niet hoe prachtig die steen is, waar Vemeer zijn verf mee maakte?  Sorry, dan had je maar naar een Vermeer-lezing moeten komen. Uw huisschrijver heeft een simpel principe: als hij één wens vervuld ziet, is de reis geslaagd. En die is: ik wil Lapis Azuli zien en dan..  Neen neen, het is niet zoals bij Napels. Samarkand ligt niet in Zuid-Italië.

Sommigen onder u hebben schrik voor de ‘oorlog’. Zit ik daar niet vlak bij het front?  Afstand Samarkand -Kiev: 3889 km, Brussel-Kiev: 2111 km

Even praktisch: we vertrekken op di 9 mei en keren terug op ma 22 mei. Het is ginds om en bij de 30 graden, maar ik zal niet schrikken als het er plots 40 zou worden. Ik geloof  immers in Remco, King Charles III en de opwarming der aarde.

Zodra ik ginds een goede internetverbinding heb, krijgen jullie een volgende brief

Uw toegewijde maar niet immer even neutraal-objectieve huisschrijver

Aflevering 2 – Uw huisschrijver bezoekt een museum

Uw huisschrijver is miljonair. En nog beter nieuws: hij is omringd door miljonairs. Door het omwisselen van 100 dollar in SUM beschikt hij nu over 1.140.000 koopkracht. En hij gaat zijn gangen. Gisteren nog brachten we een bezoek aan de metro in Tasjkent, een van de zevenenzeventig wereldwonderen, als je tenminste je definitie van wonder herleidt tot: niet slecht. We kochten een ticketje in de lokale kosmonautenhalte en betaalden 1200 SUM. De groep is sympathiek, gemotiveerd, slaapt weinig en is bijzonder literair aangelegd. Zowat iedereen doceert Engels, geeft Engels of heeft dit ooit wel eens gedaan. Ze is cultureel fijnbesnaard, en sterk internationaal (er zijn Gentenaars en West-Vlamingen, Antwerpenaars en niet-Antwerpenaars die zeer goed kunnen parkeren) maar het rekentalent is vrij schaars. Ik vrees naar analogie dat de lezers van deze brieven geen rekenwonders zijn en dus heb ik even voorgerekend. Zo’n ticketje kost geen 11 eurocent. Je rijdt hier ver met je miljoen.

Tasjkent is de waardige hoofdstad van Oezbekistan. Deed de huisschrijver op slag denken aan Almati, de vroegere hoofdstad van Kazakstan.  Daarmee weet u genoeg, want daar hebt u allen ongetwijfeld al menig gezellig weekend doorgebracht. Voor mensen die nog nooit in Almati geweest zijn (bestaan zo’n mensen echt?) stel je voor: een stad tien keer zo groot als Brussel, doorkruist met lanen die in elke richting vijf rijvakken tellen, oneindig veel groen en parken, overal fonteinen, vrij veel auto’s, meestal wit. Het Engels kent de mooie uitdrukking: dress to impress, Tasjkent is ooit gebouwd to impress. Wij zijn (super) rijk, (super) onafhankelijk, (super) belangrijk, in het verleden (super) miskend en we zullen nu even laten zien dat we een eigen identiteit hebben.

Het hoge woord is eruit. Eigen identiteit. Ze vertellen vol trots dat ze vroeger in nogal vuile huisjes woonden, primitieve gemeenschappen, en dat men voortdurend op elkaars deur klopte: één klop, voor de mannen; twee kloppen voor de vrouwen. Het was immers belangrijk wie opendeed, want er waren nogal wat taboes. Nu staan ze daar volkomen los van en boven. Als je zeventien maal klopt, dan ben je LBGQT+, type zeventien. Heel gemakkelijk in deze woke-tijden.

Klopt niet helemaal natuurlijk, het is vooral hun nationale identiteit die ze willen beklemtonen. Geen wonder als sommige huisschrijvers je dinges-stan noemen. Tussen haakjes: stan betekent land.  De huisschrijver woont dus in Vlaanderenstan. En een bezoek aan een stan-land, is vrij tautologisch, je bezoekt dan een land-land. Ze etaleren vooral graag hun glorierijk verleden en kiezen als nationale held Pater Damiaan, ter compensatie van de volkomen mislukte canon in Vlaanderenstan. En ook wel omdat die pater verre familie is van de huissschrijver. Heel ver, zo ver als Tashkent van Antwerpen. Als ze geen pater kiezen, wie kiezen ze dan wel? Ze zijn bijzonder fier op hun diplomaten. Van die kerels die een Heilige Koran ontfutselen aan Stalin, maar neen, ze kiezen Timur, een man die gekend stond voor zijn onnoemelijke wreedheden, zijn kleinzoon bijna onthoofde maar plots van gedacht veranderde en leefde op een berg van schedels. De vrouwelijke gids vertelde dat in een enthousiast Engels dat geen tegenspraak duldde. Elk volk kiest de held die bij dat volk past. Let op: uw huisschrijver is soms te kritisch, maar dit moet hij van zijn tijdelijk gastland aanvaarden als gewoon, als normaal; wat wil je van een volk dat vooral goud nastreeft op de Olympische Spelen in disciplines als boksen, worstelen en gewichtheffen. Gisteren was ons gezelschap in een leuk straatje, vol groen uiteraard, tussen de eindeloze parken en (toevallig) vol kermisattracties. Vier heren in keurig pak wandelden ons voorbij. Plots stonden ze stil aan een kermiskraam, ze trokken hun jasje uit en begonnen een voor een met alle geweld op een boksbal te slaan, op zoek naar het lokale record hardmeppen zonder handschoen. De eerste verbeet zichtbaar de pijn, vooral toen uw huisschrijver riep ‘denk aan Remco’, de tweede klopte bijna een nieuw record. Dolle, dolle pret. Dat soort volk, meneer, dat leeft hier echt, meneer, dat bokst zo zijn frustraties weg, meneer,  van eeuwenlange onderdrukking door zowat iedereen behalve de Nederlanders: Hunnen, Mongolen, Russen, Chinezen. Dat komt ervan natuurlijk als je op het kruispunt van zowat alle wegen ligt. Oezbekistan, het België van centraal Azië.

Wat hebben we gisteren nog gezien?  In de allereerste plaats natuurlijk de meest belangrijke Koran ter wereld. Het enige nog netjes overgebleven exemplaar van de ‘eerste druk’. Ik begreep niet alle details, maar het komt hierop neer. Er steekt nog een haar van de profeet tussen de bladeren, en ze schamen er zich niet voor; ik heb daaruit direct afgeleid dat het geen hoofdhaar was, maar een ander soort haar. Dateert uit de zevende eeuw (zowel het haar als het boek)  en is niet geschreven, maar geschilderd, op leder.

In de buurt vooral het mausoleum van belangrijke mensen. Uw huisschrijver heeft onthouden dat een belangrijk professor zo een gebouwtje (lees: gebouw) cadeau kreeg van een oud-student. Ook die professor blonk uit in diplomatie, de vijand wilde hem doden, maar hij praatte zich vrij. Zijn naam: Vermassen? Neen: Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi, soms volkomen onverdiend verward met die andere Iman Bakr Mohammed al-Kaffal Shashi. Maar de huisschrijver heeft toen beseft dat hij van zijn oud-studenten veel te weinig geschenken heeft gekregen, als er zelfs geen mausoleumpje afkon. Hij wil toch even zijn lezers in herinnering brengen dat hij nog niet in het bezit is van: een sauna, een elektrische auto, een zijden tapijtje uit Oezbekistan en een schilderijtje van Vermeer.

We reizen om te leren. Waarom anders? Zeker niet om ons te amuseren of te slapen. Het is een slaventempo waaronder wij hier gebukt gaan. Ongenadig vroeg opstaan, museum bezoeken, groot park (en groot, nogmaals: groot is echt groot) met groot paleis, nog een mausoleum, dan een metrostationnetje, lekker lunchen, etc. Met deze moet uw huisschrijver zich verontschuldigen bij alle Oezbeken. Hun slaatjes zijn echt lekker, en zelfs vegetarisch. Zijn groene gids had hem slecht geïnformeerd.

En dan vandaag: het eerste absolute hoogtepunt. We staan op om 4 30, nemen de lokale vlucht naar de internationale luchthaven van Nukus in de autonome regio Karakalpakstan. Met haar zes a’s in een woord heeft ze vorig jaar de internationale competitie gewonnen van Neder-Over-Heembeek, met zeven e’s, de laatste  gediskwalificeerd wegens buitenspel, er zit nog een O in weggemoffeld. Deze provincie grenst aan het Aralmeer, dat we niet bezoeken, want het is er nogal zout, er is daar een en ander uit de hand gelopen. We zijn er, en blijven er bijna drie uur voor een bezoek aan het Savitsky museum. Igor Vitalievich Savitsky is begonnen met één schilderij en kon toen niet goed meer stoppen. Hij verzamelde finaal duizenden schitterend kunstwerken uit het Sovjet-tijdperk, vooral ‘Avant-Garde’, iets minder geliefd door de Sovjet-leiders. Wat een ervaring ! Uw huisschrijver kan alleen maar zeggen: allen daarheen voor een verzameling kunst om stil van te worden (wat in onze groep nooit echt lukt, met al die gewezen docenten). Men spreekt in alle bescheidenheid van het Louvre van Centraal-Azië. Met enkele opvallende verschillen: het Louvre heeft een heel groot cafetaria, en het Savitsky museum slechts een kleintje. Het Franse Louvre trekt dagelijks tienduizenden mensen, hier wat minder. Dat gaf ons ruimschoots de tijd om elk schilderij van heel dichtbij te bestuderen. Onze groep is misschien niet bijzonder wiskundig aangelegd, maar op artistiek vlak is uw huisschrijver eerder het zwakke broertje, op de uitzondering van zijn kennis van één schilder na. Tot in alle detail bespraken wij de invloed van de neo-impressionisten, de rol van Cezanne, Ensor en nog vele, vele anderen. Zelfs Basquiat mocht niet ontbreken.

Sommigen onder u zijn vooral geboeid door de huisschrijver-als-mens en de kwaliteit van zijn rapportering. Hij kan u ondertussen al het volgende melden

  • Hij is gespaard gebleven van ongewenste neveneffecten van de toch wel wat vettige Oezbeekse keuken, dankzij een preventieve actie met Immodium
  • Hij is gespaard gebleven van een zonneslag (gisteren 32 graden) dank zij de koelte in de moskeeën, musea, bibliotheken
  • Hij heeft al lekker gegeten, maar begint toch stilaan een patroon te ontwaren. Slaatje, soepje, vleesschotel met rijst. L. dringt meer en meer aan de keuken te smeren met vodka. Deze avond toch eens proeven. Onze geesten zullen ook worden opgevrolijkt door een optreden met folkloristische dans en zang. Zal honderdduizenden kosten, en meteen het duurste optreden dat uw huisschrijver ooit heeft bijgewoond.
  • Hij is voorlopig nog altijd miljonair, want voor de rekenliefhebbers is het wel duidelijk dat zijn miljoen nog niet verdampt is door de aanschaf van een metro-biljet

Aflevering 3: hoe romantisch is de woestijn?

Dag allen,

Sommige medereizigers lezen (helaas) deze brieven mee en hebben al diverse opmerkingen geformuleerd

  • Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi is verkeerd gespeld en bovendien is ten onrechte zijn naam afgekort. Zijn echte naam is zeven maal langer.
  • Vergeten te vermelden dat we overal lekkere pannenkoekjes krijgen.
  • “Huisschrijver, we zijn in Oezbekistan, niet in Absurdistan”.
  • Sommigen verwijten de huisschrijver enige oppervlakkigheid met onvoldoende nuance rond de toch wel fundamentele wijzigingen in de streek zowel in de XIII-de als XVII-de eeuw.
  • Of hij via deze weg toch niet kon aandringen om het beste vodkafabriek van Oezbekistan te bezoeken. Immers, na een grondige kennismaking gisteravond met het lokale product tijdens het optreden van het lokale orkestje willen sommigen onder ons, wiens voornaam begint met een L. , nog grondiger kennis maken met dat kleine watertje (de letterlijke vertaling van vodka, maar dat wisten de trouwe volgers van deze brieven al)

Daarmee, beste volgers, hebben jullie al een eerste inzicht in de interesses van de medereizigers, die samen met uw huisschrijver gisteren hebben genoten van een echt kwaliteitsvol optreden. Talent en toewijding vind je overal, ook in de republiek Karakalpakstan. Om de medereizigers toch even op het juiste niveau te situeren: sommigen onder hen hadden nog nooit gehoord van deze regio met zijn uniek museum. Uw huisschrijver was tot zijn grote vreugde wel niet de enige die niet (op vijfduizend km na) exact wist waar Oezbekistan lag, laat staan Karakalpakstan.

Eerst even de naam van de gids voor vandaag. Okthober of zo iets, en dat is … (de maand) oktober, jaja denk aan de Oktoberrevolutie en besef welke grote aanhangers van het regime zijn ouders wel moeten geweest zijn. Pittig detail: de revolutie vond plaats op 7 november. Waarom men dan spreekt over de Oktoberrevolutie is een goed bewaard geheim dat uw huisschrijver u alleen zal onthullen bij een goed glas wijn of bier (op uw kosten).

Op dit ogenblik rijden we in een comfortabele, grote bus door de woestijn. Maar uw huisschrijver is ontgoocheld. Ze hebben overal struiken gepland in de jaren negentig om zandstormen tegen te gaan, en juist dat laatste had hij wel eens willen meemaken. Dat zou wel eens iets anders zijn. Helaas zou nu alles in bloei moeten staan, maar ze hebben geen sneeuw gezien afgelopen winter en de grond is kurkdroog. Geen sneeuw=geen smeltwater=kurkdroog. Vergeet niet, beste lezer dat deze streken zowat het meest extreme landklimaat hebben in de wereld. En uit onze lessen aardrijkskunde weten we nog ‘harde winters’ (-45 hier!) en ‘hete zomers’ (gisteren vertelde een local: +50!). Het is nu abnormaal vroeg warm, tot +34; uw huisschrijver toonde de lokale bevolking een video  met Frank De Booser (oh wat mist uw huisschrijver die man): hoe droger de bodem hoe sneller alles opwarmt. Op zulke momenten is uw huisschrijver oprecht blij dat al dat gedoe over global warming vooral een fantasieverhaaltje is (het sneeuwt immers nog in Washington en Trump is de wereldexpert inzake klimaatcrisis), anders kregen ze hier weldra +60. Verwijt uw huisschrijver niet dat hij weer eens overdrijft. Op dit eigenste ogenblik vertelt de gids in de bus dat het afgelopen zomer 55 graden heet was.

Uw huisschrijver hoorde ook het oude verhaal dat je in de zomer hier een ei kan bakken op elke metalen plaat. Alles is hier zouter dan zout (zie: het drama van het Aralmeer) en zo hoeven ze er geen zoutvaatje bij te geven ook.

Even vertellen wat de situatie was en is. Duizenden jaren geleden was het hier (= K en vele a’s) vruchtbare landbouwgrond. Woestijnvorming, verzacht door het Aralmeer. De Sovjet-unie legt zijn plannen op, de streek moet katoen kweken. Het Aralmeer wordt letterlijk leeggezogen. De landbouw pompt zoet water op tot er geen meer is. Dus: geen meer meer! De gehele streek was vroeger één grote oceaan waarvan we nu nog al die grote ‘meren’ als resten zien. De bodem is nog sterk verzilt, pomp alle zoet water weg, de planten gaan met hun wortels dieper tot… op de zoute lagen. Een ecologische ramp.

Ondertussen stapelen de ontgoochelingen zich op. Velen onder ons hadden gedroomd van in de verte een karavaan te zien met kamelen, geladen met wierook, mirre, zijde, goud, en Iphones. Niets van. Tot daar de ons beloofde “prachtige woestijnlandschappen”. Bye bye silk road. Leve de ‘Nieuwe’ zijderoute. Cementfabrieken, pijpleidingen, Russische treinen, een industriële site. Opvallend slechte wegen, waardoor uw huisschrijver zich al te vaak van toets vergist. Hij herkent links en rechts van de baan die typische Chinese camions volgeladen met grint. Hij kent ze nog uit Kirgizië.

Romantisch? Kiss, my …

Maar dan moet de grootste ontgoocheling nog komen. De gids vertelt met weemoed in zijn gebroken stem, of is het ingehouden woede, hoe de laatste tijger hier is uitgeroeid. Geen foto’s dus van dit prachtige dier, kan tot 150 kilo wegen, strooit de gids nog wat zout in de wonde, en het is echt niet moeilijk om hier zout te vinden. 

Uw huisschrijver reist niet voor zijn plezier. Hij wil leren, beproevingen doorstaan (wij rijden nu op archi-slechte banen), zijn kennis delen, de hitte trotseren, vechten tegen jet lag, het leven is geen walk in the park. Hij geeft, ondanks alles, niet op.

Verschillende lezers hebben uw huisschrijver gevraagd meer uitleg te geven over de grote leermeester en diplomaat Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi. Na raadpleging van zijn advocaat heeft hij  echter beslist dit niet te doen. Dat zou immers een typisch voorbeeld zijn van culturele toe-eigening, met welk recht bezingt zo’n huisschrijver een theologisch geleerde, een Koran-kenner, een man die elf talen sprak. Zijn (= van de huisschrijver maar ook van Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi) uitgangspunt is immers een diep en onvoorwaardelijke respect voor ieders cultuur, behalve natuurlijk als we met heidenen te maken hebben.

We reizen om te leren. Jullie hebben (bijna) allemaal grondig kennis gemaakt met Iran uit de studie van de huisschrijvers brieven tijdens zijn reis naar Iran, uiteraard georganiseerd door de onvolprezen Leila.  Iran, het mooiste land ter wereld (dat laatste is een kleine toevoeging op vraag van Leila). Iedereen weet ondertussen dat de echte godsdienst van de Perzen niet de Islam was, maar de volgers van de leer van Zaratustra, de vuuraanbidders, de Zoroastriërs.

Hun invloed is hier duidelijk te merken, Islam kon hier immers onmogelijk zijn voor de zevende eeuw, de Arabische legers moesten nog getraind worden.

Wat volgt is niet, en toch weer wel, voor gevoelige zielen. De gelovers gaan een lijk niet begraven, want dan bezoedel je de aarde, je gaat de lijken niet verbranden want dan bezoedel je het vuur én de lucht. Wat kan je dan doen?  Je legt de overledene op een open plaats als eten voor roofvogels. Als de beenderen in de zon gebleekt zijn, geef je ze een eerste klas begrafenis en bewaar je de beenderen in een ossuarium ofte knekelhuis. Ecologisch top, de circulaire economie op zijn best, de volgende stap voor alle vogelliefhebbers. Let dus op voor allerlei fake news zoals ‘nieuw crematorium ontdekt’.

Ondertussen bezochten we al enkele ruïnes van koninklijke verblijfplaatsen. U weet wat een ruïne is, men hebt veel verbeelding nodig. Uw huisschrijver zou zeggen: gebruik die maar. De zon brandt in de woestijn, ze brandt nog meer op het heuveltje waar die ruïnes op staan. Hij had gelukkig zo’n pet gekocht met nekflappen, speciaal ontwikkeld voor het bezoek van ruïnes in de woestijn.

En dan… middageten in een yurt. Witte kool die naar rode smaakt, echt lekker, vele aardappelen, een soepje. Dit is nu al de tweede maal dat uw huisschrijver zich moet verontschuldigen tegenover de Oezbeekse keuken. Niet altijd rijst. Van Gogh is overigens snel langs gekomen om een schilderijtje te maken ‘de aardappeleters’. In principe is uw huisschrijver zeer discreet over zijn medereizigers (zie eerste zin), maar dit verslag zou niet relevant zijn, als uw huisschrijver niet zou rapporteren dat er twee pseudo-vegetariërs onder ons zijn. Hij vermeldt geen namen, maar hij kent een heel goed Cuba-boek.  Wie schreef dat? Proficiat Lut en Dirk. Elke restaurant probeert dit heel, uitzonderlijk, bizar, wereldvreemde verzoek op zijn manier op te lossen. Het komt meestal hierop neer: de hoofdgroep krijgt zijn eten heel snel. Een half uur later krijgen de vegetariërs net hetzelfde, maar dan zonder het lamsvlees of de kip. Variant: ze krijgen het drie kwartier later, maar dan met aardappelen. Uw huisschrijver denkt dat dit een heropvoedingsstrategie is.

Volgende halte: Khiva, handelscentrum op de Zijderoute. Niet te missen.

Aflevering 4, Khiva en op weg naar Bukhara

Uw huisschrijver wist het, hij voelde het in alle poriën. Deze reis groeide toe naar een eerste zijderoute hoogtepunt. Bazars, moskeeën, thee, mausolea, liefst in turquoise. Hij stelde zich de Grote Vraag: zou hij hier zijn souvenirs kopen, voor elk van u? Wordt het een schaakspel, een zijden sjaaltje, een sluier, pistachenoten, een Snickersreep?

Khiva, best te verwarren met Xiva of Khorzem, is een heel klein stadje dat gewoon dient als decor voor de selfies van de toeristen. Je zou denken dat ze elke avond de filmset afbreken, maar neen, ze laten hem gewoon staan. Wel stappen de sjacheraars, de handelaars, de weefsters van zijden tapijtjes ’s avonds gewoon in hun auto om naar huis te rijden, een morsdode stad met slapende toeristen achter latend.  Uw huisschrijver houdt daarvan. Al die bla bla over authenticiteit, contact met de lokale bevolking (we are from Belgium. ??? De Bruyne! Oh yes, Kevin, good player), vergeet het allemaal, zo wordt het echte spel niet gespeeld. Wij voeren ons plaatselijk drama op, jullie genieten van eeuwenoude cultuur. Jullie eten aardappelen met lamsvlees, en wij dienen op. Doek. Dat is wat de huisschrijver ook zo aantrekt in Las Vegas, dat pure, laten we de komedie overslaan, geniet en laat wat geld achter. En zeker terugkomen. Dat drukte ons tot nog toe elke gids op het hart.

Deze lijnen werden al geschreven nog voor uw huisschrijver de stad had bezocht, op basis van de derde editie van zijn groene gids (behalve dat over De Bruyne) Wat met de confrontatie met de keiharde realiteit? Zijn hele professionele leven lang worstelde hij met de spanningsboog tussen theorie en praktijk. Hoe liep het in Khiva?

Oef, oef, de boekjes hadden eens een meer gelijk. Een toeristisch hoogtepunt.  De brochures vatten de pracht van die stad niet. Niet eens zoals bij de Chinezen die een volkomen nieuwe, een namaakstad bouwen, maar 100% the real thing. Verbluffend en integraal mooi. Brugge maar dan zonder de C&A. Wel wat overgerestaureerd, zegt L., en dat is een zwaar eufemisme. Elk gebouw, elk hotel, elk hoekje is in zijn volle glorie hersteld. Je wandelt inderdaad in een peperduur filmdecor; zelfs uw huisschrijver kon mooie foto’s maken. Klik, je hebt een paleis. Klik, je hebt een dakterras. Klik, je hebt een lokale schone. Klik, je hebt een toerist. Delete.. Klik, je hebt een minaret. Klik, je hebt een kleurrijk standje met sjaals. Want je kan er de meest originele souvenirs kopen, nergens ter wereld bieden ze u dat aan: zijden sjaaltjes, zijden kleedjes, poppen, ja zelfs magneten met kamelen, oorringen en nog origineler: een houten schaakspel, een schilderijtje, zijden kleedjes, juwelen allerhande, je kon zelfs een kralensnoer laten maken met je naam, vaste prijs, maar toen ik Neder-Over-Heembeek probeerde, weigerde men, ze hadden geen kraaltje met een horizontaal streepje. Nog andere, nog uniekere souvenirs: houtsnijwerk, eenkleurige zijden sjaaltjes, katoenen mutsjes. En plots tussen al dat lichtgewicht geweld:  enorm grote en zware ‘chapka’s’ (dat is het Russisch woord voor ‘hoed’), uit wol en bont, ze dragen die zou je denken in de barre winters, maar neen, ze dragen die ook op de fiets als een soort valhelm en… tegen de zon. Ze dienen toch vooral om een foto te laten nemen in een grote stoel van zo’n heerser uit voorbije eeuwen. Let op, zo’n foto kost duizenden en duizenden.

Of je nu een heilige bibliotheek bezoekt, of een vroegere moskee (we mochten onze schoenen aanhouden), overal zijden sjaaltjes. We zaten geduldig naar onze pittige, superelegante gids Anna the First te luisteren op houten banken, en achter ons op die banken lagen… zijden sjaaltjes. Af en toe kwam een Oezbeekse schone, een verkoopster van al dat moois, even achter onze rug graaien naar een prachtig sjaaltje. Vervang jackpot door ‘zijden sjaaltje’ en je hebt Khiva. Met een groot verschil: je wint altijd. Want in alle objectiviteit, het Oezbeeks design is fris, modern, en nergens iets van ‘made in China’, en dat in radicale tegenstelling tot Las Vegas, waar de casino-chips en speelkaarten slechts in twee landen ter wereld worden gemaakt: China en uiteraard België (Turnhout of all places!

Het was gisteren zaterdag, extra druk dus, en het duurde tot diep in de nacht (laten we zeggen 21 30) voor de acteurs huiswaarts keerden. Overal een mooie stroom toeristen. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling. Eindelijk, een bezoek aan een harem. Toch weer een ontgoocheling. Daar waar bij houtsnijwerk en zijden tapijtjes gids Anna zorgde voor ‘live’ demonstraties, was uw huisschrijver uitsluitend aangewezen op zijn (toch wel beperkte op zulke momenten) fantasie. Uw huisschrijver vroeg uiteraard naar een 3D- virtual reality ervaring, maar Anna the First keek hem aan met haar zijde-zwarte ogen onderzoekende blik en stelde een eenvoudige vraag, die hem op slag door de grond liet zakken: my dear, waarom heb je die vraag niet gesteld bij het houtsnijwerk, of bij de zijden tapijtjes?

Wat kale muren, wat geheime gangen (echt waar), deuren, een reuzegroot verblijf voor de moeder van de heerser. Je bent dan heerser met vier wettelijke vrouwen en een fijne rij uit je oorlogen als buit veroverde concubines, en daar heb je dan je moeder die alles regelt.

Toch wat details over het leven als vrouw in die tijd (uw huisschrijver was toch wel verbaasd, toen die tijd ook nog het einde van de negentiende eeuw bleek te zijn). Vrouwen droegen permanent tussen de vijf en vijftien kilo juwelen, volgens de medereizigers die beter bij de les waren dan uw huisschrijver: zes kilo. De heerser (als hij echt heerste was hij een Khan, als hij lid was van een soort C&DV, een emir) kon elk moment tegen een van zijn vrouwen in drie woorden zeggen: we scheiden. Alleen puriteinen vallen over het feit dat dit slechts twee woorden zijn. In werkelijkheid was het: ik wil u niet meer (dat zijn vijf woorden, goed opgemerkt). En dan mocht de dame op slag vertrekken, zonder koffers, zonder zijden sjaaltjes, elegante kleedjes of geborduurde muiltjes. Dan had ze nog haar zes kilo juwelen, want kredietkaarten bestonden in die tijd niet. Denk dus vooral niet dat het allemaal traag en mindfull ging in die tijden, het kon razendsnel gaan, en vergeet niet: je schoonmoeder was altijd en overal aanwezig.

We hebben ondertussen één mannelijke en twee vrouwelijke gidsen gehad. Alle drie overduidelijk hoog opgeleid. Alle drie meertalig. Anna the First gidste zelfs in het Japans. Alle drie bijzonder competent. Een groot verschil: Okhtober (jullie kennen hem nog) kloeg/klaagde niet over zijn schoonmoeder. De twee dames daarentegen…. Uw huisschrijver reist in het gezelschap van experts interculturele communicatie, en velen van zijn lezers zijn ongetwijfeld ‘woke’, hij zal zijn woorden nu wikken en wegen. Bij het woord ‘schoonmama’ sprongen de vurige hete ijzers uit de ogen van beide dames. Hun zijde-zwarte ogen stonden in vuur en vlam. Dat kan niet, huisschrijver, heb je dan niet gezien tijdens de workshop ‘zijden tapijtje weven’ hoe de lesgeefster trachtte, maar mislukte, zijde in brand te steken?  Figuurlijk dan maar: ze bliksemden die toegewijde wat oudere moeders neer.  Deed uw huisschrijver toch wat denken aan de figuur van de Italiaanse ‘la mama’ in wiens ogen hun zoon ook niets verkeerd kan doen, ook al heeft hij net een afgehakt paardenhoofd op een bed neergelegd.

Een moedige medereiziger durfde Anna de vraag stellen: hoe heb jij je man leren kennen?  Toen kregen we een uitleg dat het zeven jaar duurt om te scheiden, ‘ze’ kunnen dat niet meer met drie woorden. We gaan erop vooruit, zo lichtte Anna toe, mijn huwelijk is slechts voor 50% gearrangeerd. Haar man? Die zat nu in Tasjkent. Niemand durfde vragen wat die daar deed, maar op de achtergrond hoorde ik iemand grinniken. Die wist blijkbaar wél wat die daar deed. Oh tempora, oh mores. Plots, hoe zou dat komen, dacht ik aan een schilderij van Vermeer, waar de vrouw een brief leest en de man op een verre reis is, en waar de rijpe appel  en de malum persicum uit de schotel gerold zijn.

Terug met de voetjes op de grond. Het verleden is toch niet helemaal het verleden.

Uiteraard hebben deze streken een mooi, lieflijk  verleden. Jullie hebben al gelezen over Amir Timur, vooral gekend en nog meer vereerd voor zijn wreedheden. Aan hem gingen vooraf: Ganghis Khan en nog vroeger ‘Alexander the Raider’, bij ons beter bekend als Alexander de Grote, en later dan weer gevolgd door Peter De Grote.  In ieder geval, veroveren, plunderen, verwoesten, in brand steken, neerhakken. Uw huisschrijver reist om zijn wereldbeeld te  ontwikkelen en diep in zich schaamde hij zich om de talrijke wreedheden van West-Europa. Ach, ‘poessies’ zijn we, voor slavenhandel bijvoorbeeld moest je in Khiva zijn. Vreemd dat Anna the First daar niets over zegde.  Oh, ik ben nog wat lokale veroveraars en oorlogvoerenden vergeten: de Chinezen, de Mongolen, de Arabieren. Vrede op aarde aan iedereen, en wat voor fuzz maken we toch over een kleine speciale militaire operatie.

Uw huisschrijver doet Khiva te weinig eer aan. Hij hoopt dat u de prachtige foto’s van die stad hebt gezien. Volledig, dubbel ommuurd met perfecte adobe modderbruine muren. Onwaarschijnlijk mooie zonsondergangen, een stad die mooier is dan in gelijk welke film, Indiana Jones achterna, maar dan zonder de schorpioenen, de moto’s en de zwepen, zonder het stof, maar met de avondmalen op dakterrassen, de koninklijke paleizen gericht op het noorden voor de verkoelende wind, met zijn gezellige steegjes, superveilig en… als je even omrekent naar onze munten, opvallend goedkoop. Een toeristisch paradijs. Geloof maar wat je in de brochures leest. En ja, ze verkopen graag, wie kan hen dat kwalijk nemen, maar nooit opdringerig, altijd met stijl, en uw huisschrijver kan het niet genoeg herhalen: prachtige kleuren en stijlvolle, moderne en toch eeuwige ontwerpen. Wie op zoek gaat naar een land met een oude ziel, Oezbekistan is je land (Leila, deze zin mag je zonder enig copyrightprobleem of naamvermelding overnemen voor je marketing, met enkele andere zinnen zou ik wel voorzichtig zijn).

Khiva, uw huisschrijver wist het, hij had er een afspraak met de geschiedenis. Wie had ooit gedacht dat hij gefascineerd zou luisteren naar een uitleg over ‘The Amish’, diepgelovigen met baarden, kar en paard en elektriciteitsfobie.  Via een aantal omwegen, waaronder dus Oezbekistan, beland in Pennsylvania en verschillende Hollywood-films. Het waren uitstekende schrijnwerkers. En bij hun zwerftochten door Zweden hebben ze er Ikea opgericht (voor de jongere lezers: dit verslag bevat één grote, naast vele kleine, historische onwaarheden, zoek de grote.)

Khiva, uw huisschrijver wist het, hij had er afspraak met de geschiedenis. Wie had ooit gedacht dat hij zou leren dat er munten werden geslagen in die stad, en dat de arbeiders in de munterij geen lange baarden mochten hebben. Neen, niet omdat ze Bin Laden verafschuwden, maar omdat sommige mannen wel eens ter kaperen gingen varen en in hun lange baarden muntstukken verstopten.

Khiva, waar men om ter hoogste minaretten bouwde, tot men ontdekte dat men tot  in de harem van de heerser kon kijken vanuit de nieuwste torenhoge minaret en toen de architect dat plots besefte, kroop hij tot op de top van zijn minaret, ontvouwde zijn (wassen?) vleugels en vloog weg, richting Bukhara. Wij rijden hem nu langs eindeloze saaie woestijnlandschappen achterna, mijn MacBook Air heeft een langlopende batterij, en het is niet ver meer, nog slechts 275 km.  Onze bus vordert langzaam, want hij is extra beladen met zijden sjaaltjes (wij zijn met tien vrouwen en zeven mannen, we hebben samen de Khivaanse zijde-economie doen draaien). We slapen drie nachten in deze stad, die volgens de ingewijden pas echt toeristisch is. Verwacht nu enkele dagen lang dus geen nieuwe brief. Een nieuwe afspraak met de geschiedenis wacht op uw huisschrijver. Zouden ze er ook schaakborden en zijden sjaaltjes verkopen?

Aflevering 5:  Bukhara, de zijderoute waard.

‘Huisschrijver, je bent te oppervlakkig en je springt van de hak op de tak. Van Mausolea naar Turnhout, van minaretten naar Snickers.’  Dit is kritiek die hard binnenkomt, daarom zal hij zich in deze aflevering toespitsen op één uitgediept verhaal, hij zal alle stenen omdraaien om te zien of er zich geen schorpioen onder bevindt. Niet voor gevoelige zielen, maar u heeft er zelf om gevraagd.

Een tweede kritiek is dat Neder-Over-Heembeek niet meer bestaat. Dat is de schuld en de invloed van L., die specialist was/is in twee naties die niet meer bestaan: Joegoslavië en de Sovjet-Unie. Conner en Alexander smeken hem om zijn aandacht niet verder op België te richten. En uw huisschrijver belooft het niet meer bestaande NOH te laten rusten.

We schrijven 1838. Bukhara, Oezbekistan. ‘The Great Game’ loopt volop tussen Rusland en het Brits Imperium. Dat spel wordt niet live uitgezonden op tv, maar lijkt toch wel erg op ‘De mol’, overal spionnen, valsspelers, slangen en diplomaten, die laatsten sissen tussen hun tanden: truSSSt me. De inzet: centraal-Azië. De twee grote spelers: het Brits Imperium, oorlogszuchtig en de Russen, vredelievend. Bob Dylan, door zovelen bewonderd, zou zingen: The times, they are not changing, of iets in die aard. De Britten sturen vanuit Kaboel topdiplomaat Luitenant Kolonel Charles Stoddard naar Emir Nasrullah Kahn, vredelievend en zachtaardig. Vooral omdat hij af en toe het volk amuseerde door overspelige vrouwen in een jute zak hoog van de minaret te gooien. Vergis u niet, die minaretten zijn echt zeer hoog. De emir had veel medelijden met de mannen die de vrouwen al die trappen moesten opsleuren; en uw huisschrijver kan het weten, torens van 33 meter hoog tellen 33 treden, niet fijn om te beklimmen. Hij (= uw huisschrijver) heeft het één keer gedaan (neen, niet een reisgenote in een jute zak gestopt, maar zo’n trap beklommen) en ’s anderendaags kon hij zelfs geen ‘pap’ meer schrijven. En we spreken over minaretten van 100 meter hoog.

Charles draagt de naam van een latere koning, maar dat wist hij toen nog niet. Uw huisschrijver heeft sinds zijn talrijke reizen in heel vreemde landen afscheid genomen van de notie van ‘lineaire tijd’ en weet dat tijd circulair is, wedergeboortes en zo. Charles Stoddard was vooral bekommerd om het milieu, ook het klimaat (hij zei tegen zijn landgenoten: let op, ooit zullen er nog dagen zonder mist komen in Londen, en hij werd uitgelachen en de goden hebben Charles III daarom gestraft met regen op zijn kroningsplechtigheid)

Omdat Stoddard vooral de vrijdagles ‘Diplomatie in Centraal -Azië’ broste om deel te nemen aan klimaatbetogingen, met de herkenbare slogans ‘neen aan de 45 graden week in Khiva’ ’50 graden in Bukhara? NOOIT!’, was hij diplomatisch uitzonderlijk zwak geschoold; zijn diplomatieke blunders bij de zachtmoedige Emir zijn uitvoerig gedocumenteerd. Om deze toe te lichten moet uw huisschrijver even beschrijven wat hij met eigen ogen heeft gezien in Bukhara.

We starten in het koninklijk paleis, sorry, het Emir-paleis. Naam: de ARK, niet te verwarren met de meubelwinkel in Sint-Niklaas en zeker niet met het plezierbootje van Noah, wat Stoddard dus wel deed (eh zeg, Emiertje, mag ik ook uw vrouwelijk varkentje even zien, niet beseffend dat varkentje in de lokale talen iets totaal anders is, en omdat deze brieven ook door minderjarigen worden gelezen, zal ik mij beperken tot ‘porc’-elain. Dus dingen vragen als: Wanneer gaat het aan het spit? Of kunnen we dat ook eens wassen? Waren in die tijd absoluut taboe)

De ARK is een heel groot complex waar de emir en zijn hofhouding woonden, bestuurden en de biecht afnamen; want de emir was ook opperrechter. Kwam een vrouw bij hem biechten dan waren er twee deuren na de biecht. Eentje naar de harem, waar het goed vertoeven was, tenzij je niet van schoonmoeders hield, de andere deur naar een kamer vol jute zakken. Stel u een groot adobe-complex voor, met imposante bruggen, hoog boven de grond verheven. Een versterkte burcht is klein, lelijk, een emir-paleis is groot, imposant en indrukwekkend. In dat prachtige complex, herinnert de huisschrijver zich vooral de troonzaal met zijn buikdanseressen (of niet?) de winkeltjes met prachtige sleutelhangers, magneten en zijden sjaaltjes.  Het paleizen-complex is bijzonder groot en je kon er zelfs te paard rondrijden, wat Stoddard meteen ook deed, niet beseffend dat dit absoluut verboden was. Maar hij was Brit, bereidde de Oezbexit voor, en dacht: al die regels gelden niet voor ons Britten.

Uiteraard had hij cadeautjes bij, met de groeten van een of andere secretaris-generaal uit Indië, maar niet met de groeten van Elizabeth II (ja ja de circulaire tijd) of wat ouderwets lineair geredeneerd: niet met de groeten van Queen Victoria. Ook de keuze van zijn cadeautjes was niet al te gelukkig: magneten, kunstzijde sjaaltjes en een Iphone 9, met slechts één lens.

Tijd voor luitenant-kolonel Charles Stoddard om te buigen. Een Brit buigt alleen als zijn bolhoed is gevallen, en dus weigerde onze diplomaat. Toen hij met Oezbeekse vriendelijkheid door een bediende werd aangemaand dat toch maar te doen, dacht Charles dat hij werd aangevallen en gaf een uppercut aan de bediende.

Zelfs de meest zachtzinnige Emir verliest soms zijn geduld. Er was voor zo’n onverlaat slechts één plaats: de PUT. Er waren verschillende gevangeniscellen, want het rijk telde ondanks alle moskeeën en minaretten, ondanks alle leerscholen voor de Koran en de romantische filosofie, toch ook wel misdadigers. Die cellen waren luxe-paleizen in vergelijking met ‘de PUT’, zes meter diep, pikdonker, met ratten en schorpioenen als gezelschap, en in Charles’ geval ook nog een moordenaar en twee dieven. De kronieken vertellen ons niet wat die dieven hadden gestolen, maar uw huisschrijver gokt op cartoons van de profeet.

Wekenlang bleef Stoddard opgesloten, dan werd hij in een gewone woning opgesloten, om op de meest willekeurige wijze terug in de PUT te worden gegooid. Dan weer wat vrijgelaten, dan weer in de PUT.

Doe je zoiets straffeloos met een gezant van het machtige Brits Imperium? Het antwoord is … ja. Want de Britten in Khaboel hadden hun handen daar vol met Afghanistexit, polo spelen (waarom kon Stoddard zo goed paardrijden denkt u?), thee drinken, hun wereldrijk besturen, en Diplomacy spelen. De Britten keken niet om naar hun landgenoot. Nu zouden ze prins Harry sturen, toen… gebeurde er niets. Waarom denkt u dat men spreekt over ‘het perfide Albion’?

Twee jaar vertoefde Charles Stoddard in en uit de PUT. De Emir was wel zachtaardig, maar toch ook een beetje koppig. Hij mompelde iets tegen zichzelf van boontje en loontje, en taalkundigen vissen nog altijd uit welk boontje en welk loontje. Niets gaat echter boven de vriendschap tussen mannen (geen verkeerde ideeën aub, ik vrees dat het hier, behalve voor Emirs, vrij strafbaar is) en dus besluit in 1841 kapitein Arthur Connelly zijn vriend te gaan bevrijden. Hij volgt nog snel enkele colleges diplomatie in Oxford, bekijkt enkele films zoals ‘mission impossible’ ‘from Russia with Love’ en trekt met cadeaus overladen naar de Emir: een iphone 14, een eeuwigdurend Spotify-abonnement, en een eigenhandig geschreven brief van Diana. Want de Emir had ondertussen een hekel gekregen aan Charles III die hij verweet niets te doen aan het feit dat het zo warm was tijdens de zomer. Charles III probeerde nog een zomerpaleis aan te bieden, maar daar was te weinig plaats voor meubelen en souvenirverkopers.

En ja, Connelly lukt erin zijn landgenoot voorlopig vrij te krijgen. Tot de emir weer eens van gedacht verandert, want overal hoort hij over Oezbexit, en Connelly en Stoddard worden eerst gedwongen hun eigen graf te graven en vervolgens met een grote, vrij scherpe bijl onthoofd. Publieke executies vonden plaats op het grote plein (uw huisschrijver heeft daar gewandeld, zoals u weet had hij een afspraak met de geschiedenis). De Emir gunde zijn volk wel een pleziertje. Het Emir-paleis keek daar met veel genoegen op neer, zeer boeiend, zoveel plezier mocht de harem niet onthouden worden, de dames, vergezeld van de schoonmoeder, keken toe vanaf het balkon door de kleine gaatjes van een soort biechtstoel. Zien, zonder gezien te worden. Of zoals mijn vader zaliger placht te zeggen: voir, mais pas toucher.

Ziezo, nu tijd voor wat varia. Ik kocht een leuk boekje over de grappen en grollen van Hoja Nasreddin, hun lokale Tijl Uylenspiegel, een man met een ezel.

Hier volgen er twee

L. vertelt ons talrijke wijze verhalen. Hij ging ooit naar een hamman (badhuis), maar was sjofel gekleed. Hij kreeg slechte service, lage kwaliteit van handdoeken, en het personeel was zeer onvriendelijk. Maar L. gaf toch een grote fooi. Twee dagen later komt hij terug, in de sjiekste kledij. Het personeel knipt en buigt, hij krijgt grote zachte handdoeken en prima service bij het inzepen. L. geeft een belachelijk lage fooi. Een badbediende durft  te vragen: beste L., wat is er aan de hand? L. antwoordt: “De vorige tip was voor de service van vandaag; de tip van vandaag was voor die van eergisteren.”

Waar reist uw huisschrijver nu weer naartoe? Kan hij niet eens thuis blijven? Natuurlijk, kan hij dat, maar wil hij dat wel?

Naar welk Dinges-stan? Waar ligt dat? Wat eet je daar, is het daar veilig? Is het daar democratisch?  Over dat laatste kan de huisschrijver iedereen geruststellen. Even democratisch als bij ons. Je mag er naar soaps kijken, een boek lezen, een spelletje spelen, ja zelfs, zo beweert men, alcohol drinken, tenzij je godsdienst het je verbiedt.  Af te raden zijn, net zoals bij ons:  de machtshebbers aanvallen, de wet overtreden, tomatenpuree tegen een kunstwerk gooien, een bank oprichten, een eigen kerk oprichten, -we zijn daar niet in de V.S- eh. In dat laatste land heerst er immers de perfecte democratie, daar kan iedereen president worden (als je de kandidaat bent van een van welgeteld twee partijen) en geen atheïst bent. Atheïsme is immers heel vies.

Dinges-stan heeft een heel rijke traditie, het lag op de zijderoute. Trouwe lezers van deze brieven weten nog: er was niet één zijderoute, er waren er verschillende en er werd van alles gekocht en verkocht behalve zijde. Dat was wel eens een betaalmiddel, omdat het licht is en zich goed laat samenpersen.

Zo kreeg elke stad of streek de kans om als toeristische propaganda te melden: wij lagen eeuwen geleden op de zijderoute!!!!! Maar als er één land is dat luid mag roepen: wij lagen echt op de enige echte zijderoute, dan is het wel Oezbekistan, met vooral de onvolprezen stad Samarkand. We gaan die bezoeken.  Uw huisschrijver heeft een afspraak met de geschiedenis.

Toen de huisschrijver de naam had leren uitspreken Oezbeki-stan, zocht hij een reisgids. Die vind je niet!  Wat doet uw huisschrijver dan? Wat doet hij als hij een Vermeer wil zien? Hij reist naar Wenen. Waar vind je wel reisgidsen? In Londen. Hij heeft er dus sinds twee weken eentje en de gids heet ‘Uzbekistan’, edition 3. Zijn Engels is goed genoeg om het belangrijkste te begrijpen

  • Let op voor de muggen
  • Let op voor aardbevingen
  • Reis er niet naartoe als je vegetariër bent
  • Reis er niet naartoe als je medelijden hebt met geslachte schapen
  • Reis er niet naartoe als je last hebt van diarree
  • Reis er niet naartoe als je last hebt van de warmte

Let op Spoiler-alarm. Na de reis geschreven. Uw huisschrijver heeft een diepe bewondering voor reisgidsen. Toch even melden wat hij heeft ervaren. Klopt het wat die gidsen schrijven?  Geen muggen gezien of gehoord. Geen aardbevingen meegemaakt. Vegetariërs overleven heel vlotjes. Diarree. Inderdaad, het eten is er soms zo lekker dat als je niet oplet, tja…. En ja, global warming is GEEN fictie, ‘no hoax’.

Kortom: het ideale land voor uw huisschrijver. Wat verwacht hij?  Prachtige landschappen, dat zal hem goed doen, de stadsmens. Woestijnen. Eens iets anders dan de Schelde. Unieke, prachtige moskeeën, eens iets anders dan de O.L.V.-kathedraal. Unieke Sovjet avant-garde kunst. Eens iets anders dan Rothko.

Sovjet-kunst?  Uitsluitend voor onze jongere lezers. Lang, lang geleden had je de Sovjet-Unie, een vrije vereniging van Stan-landen, samen met Rusland, waar Vladimir Poetin (al van gehoord?) een toegewijd ambtenaar was die steekkaarten klasseerde in de geheime dienst. Welke Stan-landen kennen we nog? Kazakstan, Pakistan (oei, geen lid toen van de Sovjet-Unie), Turkmenistan, Kyrgizie (lees: Kyrgyzstan) en nog wat andere.

Weinig respectvol gezegd: de Russen waren de baas. Maar het was heel ingewikkeld. Als kind vreesde ik hun grote leider, Nikita Chroesjtsjov, een kalende grootvaderfiguur met een prachtige voornaam, hij sloeg altijd met schoenen op tafels, en hij kwam uit … Oekraïne. Dat is geen stan-land, niemand spreekt over Oekraïnestan, maar dat land was wel lid van de Sovjet-Unie, zo prachtig bezongen door The Beatles, back in the U.S.S.R. Kunt u niet volgen? Het is nochtans eenvoudig. Wij waren de goeien, met Kennedy (later met Obama, en nu met Biden), Trump was de slechte en de ‘Russen’ waren …’de Russen’, heel goed in turnen, spoetniks, gewichtheffen en mooie parades op 1 mei. Vooral hun tanks waren schoon opgepoetst.  Merk dus op: Oezbeken waren niet de slechte. Uw huisschrijver reist naar de goeien, joepie.

Oezbeken zijn voornamelijk Moslims, maar je kan hier en daar wel varkenvlees eten. Volgens mijn Engels boekje tenminste. Zo verliest uw huisschrijver alle zekerheden. Je kan er zoals gezegd alcohol drinken (heel belangrijk voor sommige medereizigers) en vooral thee, naargelang de streek, zwarte of groene. De huisschrijver drinkt liever Rooibos, maar sommigen hebben er hem al discreet op gewezen dat hij daarvoor naar een ander continent moet vliegen, iets met veel leeuwen, giraffen en weinig tijgers. Zijn er tijgers in Oezbekistan?  Dat weet uw huisschrijver nog niet. Hij zal waarheidsgetrouw elke ontmoeting met zo’n prachtig dier rapporteren. 

Wat zijn de grote troeven van Oezbekistan?

  • Een vriendelijke bevolking (kent u een reisgids, behalve die over België, waar men waarschuwt voor een norse, wat vreemdelingenschuwe inlandse bevolking?)
  • Eeuwenoude cultuur (verdorie, ik was beter vroeger gegaan)
  • Je kan in een yurt (niet: yoghurt) slapen!
  • Culturele diversiteit (ik zal me daar thuis voelen, ik ken dat van Antwerpen)

Maar vooral : ik zal graftomben zien, versierd met de Lapis Azuli. Weet je echt niet hoe prachtig die steen is, waar Vemeer zijn verf mee maakte?  Sorry, dan had je maar naar een Vermeer-lezing moeten komen. Uw huisschrijver heeft een simpel principe: als hij één wens vervuld ziet, is de reis geslaagd. En die is: ik wil Lapis Azuli zien en dan..  Neen neen, het is niet zoals bij Napels. Samarkand ligt niet in Zuid-Italië.

Sommigen onder u hebben schrik voor de ‘oorlog’. Zit ik daar niet vlak bij het front?  Afstand Samarkand -Kiev: 3889 km, Brussel-Kiev: 2111 km

Even praktisch: we vertrekken op di 9 mei en keren terug op ma 22 mei. Het is ginds om en bij de 30 graden, maar ik zal niet schrikken als het er plots 40 zou worden. Ik geloof  immers in Remco, King Charles III en de opwarming der aarde.

Zodra ik ginds een goede internetverbinding heb, krijgen jullie een volgende brief

Uw toegewijde maar niet immer even neutraal-objectieve huisschrijver


Aflevering 2 – Uw huisschrijver bezoekt een museum

Uw huisschrijver is miljonair. En nog beter nieuws: hij is omringd door miljonairs. Door het omwisselen van 100 dollar in SUM beschikt hij nu over 1.140.000 koopkracht. En hij gaat zijn gangen. Gisteren nog brachten we een bezoek aan de metro in Tasjkent, een van de zevenenzeventig wereldwonderen, als je tenminste je definitie van wonder herleidt tot: niet slecht. We kochten een ticketje in de lokale kosmonautenhalte en betaalden 1200 SUM. De groep is sympathiek, gemotiveerd, slaapt weinig en is bijzonder literair aangelegd. Zowat iedereen doceert Engels, geeft Engels of heeft dit ooit wel eens gedaan. Ze is cultureel fijnbesnaard, en sterk internationaal (er zijn Gentenaars en West-Vlamingen, Antwerpenaars en niet-Antwerpenaars die zeer goed kunnen parkeren) maar het rekentalent is vrij schaars. Ik vrees naar analogie dat de lezers van deze brieven geen rekenwonders zijn en dus heb ik even voorgerekend. Zo’n ticketje kost geen 11 eurocent. Je rijdt hier ver met je miljoen.

Tasjkent is de waardige hoofdstad van Oezbekistan. Deed de huisschrijver op slag denken aan Almati, de vroegere hoofdstad van Kazakstan.  Daarmee weet u genoeg, want daar hebt u allen ongetwijfeld al menig gezellig weekend doorgebracht. Voor mensen die nog nooit in Almati geweest zijn (bestaan zo’n mensen echt?) stel je voor: een stad tien keer zo groot als Brussel, doorkruist met lanen die in elke richting vijf rijvakken tellen, oneindig veel groen en parken, overal fonteinen, vrij veel auto’s, meestal wit. Het Engels kent de mooie uitdrukking: dress to impress, Tasjkent is ooit gebouwd to impress. Wij zijn (super) rijk, (super) onafhankelijk, (super) belangrijk, in het verleden (super) miskend en we zullen nu even laten zien dat we een eigen identiteit hebben.

Het hoge woord is eruit. Eigen identiteit. Ze vertellen vol trots dat ze vroeger in nogal vuile huisjes woonden, primitieve gemeenschappen, en dat men voortdurend op elkaars deur klopte: één klop, voor de mannen; twee kloppen voor de vrouwen. Het was immers belangrijk wie opendeed, want er waren nogal wat taboes. Nu staan ze daar volkomen los van en boven. Als je zeventien maal klopt, dan ben je LBGQT+, type zeventien. Heel gemakkelijk in deze woke-tijden.

Klopt niet helemaal natuurlijk, het is vooral hun nationale identiteit die ze willen beklemtonen. Geen wonder als sommige huisschrijvers je dinges-stan noemen. Tussen haakjes: stan betekent land.  De huisschrijver woont dus in Vlaanderenstan. En een bezoek aan een stan-land, is vrij tautologisch, je bezoekt dan een land-land. Ze etaleren vooral graag hun glorierijk verleden en kiezen als nationale held Pater Damiaan, ter compensatie van de volkomen mislukte canon in Vlaanderenstan. En ook wel omdat die pater verre familie is van de huissschrijver. Heel ver, zo ver als Tashkent van Antwerpen. Als ze geen pater kiezen, wie kiezen ze dan wel? Ze zijn bijzonder fier op hun diplomaten. Van die kerels die een Heilige Koran ontfutselen aan Stalin, maar neen, ze kiezen Timur, een man die gekend stond voor zijn onnoemelijke wreedheden, zijn kleinzoon bijna onthoofde maar plots van gedacht veranderde en leefde op een berg van schedels. De vrouwelijke gids vertelde dat in een enthousiast Engels dat geen tegenspraak duldde. Elk volk kiest de held die bij dat volk past. Let op: uw huisschrijver is soms te kritisch, maar dit moet hij van zijn tijdelijk gastland aanvaarden als gewoon, als normaal; wat wil je van een volk dat vooral goud nastreeft op de Olympische Spelen in disciplines als boksen, worstelen en gewichtheffen. Gisteren was ons gezelschap in een leuk straatje, vol groen uiteraard, tussen de eindeloze parken en (toevallig) vol kermisattracties. Vier heren in keurig pak wandelden ons voorbij. Plots stonden ze stil aan een kermiskraam, ze trokken hun jasje uit en begonnen een voor een met alle geweld op een boksbal te slaan, op zoek naar het lokale record hardmeppen zonder handschoen. De eerste verbeet zichtbaar de pijn, vooral toen uw huisschrijver riep ‘denk aan Remco’, de tweede klopte bijna een nieuw record. Dolle, dolle pret. Dat soort volk, meneer, dat leeft hier echt, meneer, dat bokst zo zijn frustraties weg, meneer,  van eeuwenlange onderdrukking door zowat iedereen behalve de Nederlanders: Hunnen, Mongolen, Russen, Chinezen. Dat komt ervan natuurlijk als je op het kruispunt van zowat alle wegen ligt. Oezbekistan, het België van centraal Azië.

Wat hebben we gisteren nog gezien?  In de allereerste plaats natuurlijk de meest belangrijke Koran ter wereld. Het enige nog netjes overgebleven exemplaar van de ‘eerste druk’. Ik begreep niet alle details, maar het komt hierop neer. Er steekt nog een haar van de profeet tussen de bladeren, en ze schamen er zich niet voor; ik heb daaruit direct afgeleid dat het geen hoofdhaar was, maar een ander soort haar. Dateert uit de zevende eeuw (zowel het haar als het boek)  en is niet geschreven, maar geschilderd, op leder.

In de buurt vooral het mausoleum van belangrijke mensen. Uw huisschrijver heeft onthouden dat een belangrijk professor zo een gebouwtje (lees: gebouw) cadeau kreeg van een oud-student. Ook die professor blonk uit in diplomatie, de vijand wilde hem doden, maar hij praatte zich vrij. Zijn naam: Vermassen? Neen: Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi, soms volkomen onverdiend verward met die andere Iman Bakr Mohammed al-Kaffal Shashi. Maar de huisschrijver heeft toen beseft dat hij van zijn oud-studenten veel te weinig geschenken heeft gekregen, als er zelfs geen mausoleumpje afkon. Hij wil toch even zijn lezers in herinnering brengen dat hij nog niet in het bezit is van: een sauna, een elektrische auto, een zijden tapijtje uit Oezbekistan en een schilderijtje van Vermeer.

We reizen om te leren. Waarom anders? Zeker niet om ons te amuseren of te slapen. Het is een slaventempo waaronder wij hier gebukt gaan. Ongenadig vroeg opstaan, museum bezoeken, groot park (en groot, nogmaals: groot is echt groot) met groot paleis, nog een mausoleum, dan een metrostationnetje, lekker lunchen, etc. Met deze moet uw huisschrijver zich verontschuldigen bij alle Oezbeken. Hun slaatjes zijn echt lekker, en zelfs vegetarisch. Zijn groene gids had hem slecht geïnformeerd.

En dan vandaag: het eerste absolute hoogtepunt. We staan op om 4 30, nemen de lokale vlucht naar de internationale luchthaven van Nukus in de autonome regio Karakalpakstan. Met haar zes a’s in een woord heeft ze vorig jaar de internationale competitie gewonnen van Neder-Over-Heembeek, met zeven e’s, de laatste  gediskwalificeerd wegens buitenspel, er zit nog een O in weggemoffeld. Deze provincie grenst aan het Aralmeer, dat we niet bezoeken, want het is er nogal zout, er is daar een en ander uit de hand gelopen. We zijn er, en blijven er bijna drie uur voor een bezoek aan het Savitsky museum. Igor Vitalievich Savitsky is begonnen met één schilderij en kon toen niet goed meer stoppen. Hij verzamelde finaal duizenden schitterend kunstwerken uit het Sovjet-tijdperk, vooral ‘Avant-Garde’, iets minder geliefd door de Sovjet-leiders. Wat een ervaring ! Uw huisschrijver kan alleen maar zeggen: allen daarheen voor een verzameling kunst om stil van te worden (wat in onze groep nooit echt lukt, met al die gewezen docenten). Men spreekt in alle bescheidenheid van het Louvre van Centraal-Azië. Met enkele opvallende verschillen: het Louvre heeft een heel groot cafetaria, en het Savitsky museum slechts een kleintje. Het Franse Louvre trekt dagelijks tienduizenden mensen, hier wat minder. Dat gaf ons ruimschoots de tijd om elk schilderij van heel dichtbij te bestuderen. Onze groep is misschien niet bijzonder wiskundig aangelegd, maar op artistiek vlak is uw huisschrijver eerder het zwakke broertje, op de uitzondering van zijn kennis van één schilder na. Tot in alle detail bespraken wij de invloed van de neo-impressionisten, de rol van Cezanne, Ensor en nog vele, vele anderen. Zelfs Basquiat mocht niet ontbreken.

Sommigen onder u zijn vooral geboeid door de huisschrijver-als-mens en de kwaliteit van zijn rapportering. Hij kan u ondertussen al het volgende melden

  • Hij is gespaard gebleven van ongewenste neveneffecten van de toch wel wat vettige Oezbeekse keuken, dankzij een preventieve actie met Immodium
  • Hij is gespaard gebleven van een zonneslag (gisteren 32 graden) dank zij de koelte in de moskeeën, musea, bibliotheken
  • Hij heeft al lekker gegeten, maar begint toch stilaan een patroon te ontwaren. Slaatje, soepje, vleesschotel met rijst. L. dringt meer en meer aan de keuken te smeren met vodka. Deze avond toch eens proeven. Onze geesten zullen ook worden opgevrolijkt door een optreden met folkloristische dans en zang. Zal honderdduizenden kosten, en meteen het duurste optreden dat uw huisschrijver ooit heeft bijgewoond.
  • Hij is voorlopig nog altijd miljonair, want voor de rekenliefhebbers is het wel duidelijk dat zijn miljoen nog niet verdampt is door de aanschaf van een metro-biljet

Aflevering 3: hoe romantisch is de woestijn?

Dag allen,

Sommige medereizigers lezen (helaas) deze brieven mee en hebben al diverse opmerkingen geformuleerd

  • Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi is verkeerd gespeld en bovendien is ten onrechte zijn naam afgekort. Zijn echte naam is zeven maal langer.
  • Vergeten te vermelden dat we overal lekkere pannenkoekjes krijgen.
  • “Huisschrijver, we zijn in Oezbekistan, niet in Absurdistan”.
  • Sommigen verwijten de huisschrijver enige oppervlakkigheid met onvoldoende nuance rond de toch wel fundamentele wijzigingen in de streek zowel in de XIII-de als XVII-de eeuw.
  • Of hij via deze weg toch niet kon aandringen om het beste vodkafabriek van Oezbekistan te bezoeken. Immers, na een grondige kennismaking gisteravond met het lokale product tijdens het optreden van het lokale orkestje willen sommigen onder ons, wiens voornaam begint met een L. , nog grondiger kennis maken met dat kleine watertje (de letterlijke vertaling van vodka, maar dat wisten de trouwe volgers van deze brieven al)

Daarmee, beste volgers, hebben jullie al een eerste inzicht in de interesses van de medereizigers, die samen met uw huisschrijver gisteren hebben genoten van een echt kwaliteitsvol optreden. Talent en toewijding vind je overal, ook in de republiek Karakalpakstan. Om de medereizigers toch even op het juiste niveau te situeren: sommigen onder hen hadden nog nooit gehoord van deze regio met zijn uniek museum. Uw huisschrijver was tot zijn grote vreugde wel niet de enige die niet (op vijfduizend km na) exact wist waar Oezbekistan lag, laat staan Karakalpakstan.

Eerst even de naam van de gids voor vandaag. Okthober of zo iets, en dat is … (de maand) oktober, jaja denk aan de Oktoberrevolutie en besef welke grote aanhangers van het regime zijn ouders wel moeten geweest zijn. Pittig detail: de revolutie vond plaats op 7 november. Waarom men dan spreekt over de Oktoberrevolutie is een goed bewaard geheim dat uw huisschrijver u alleen zal onthullen bij een goed glas wijn of bier (op uw kosten).

Op dit ogenblik rijden we in een comfortabele, grote bus door de woestijn. Maar uw huisschrijver is ontgoocheld. Ze hebben overal struiken gepland in de jaren negentig om zandstormen tegen te gaan, en juist dat laatste had hij wel eens willen meemaken. Dat zou wel eens iets anders zijn. Helaas zou nu alles in bloei moeten staan, maar ze hebben geen sneeuw gezien afgelopen winter en de grond is kurkdroog. Geen sneeuw=geen smeltwater=kurkdroog. Vergeet niet, beste lezer dat deze streken zowat het meest extreme landklimaat hebben in de wereld. En uit onze lessen aardrijkskunde weten we nog ‘harde winters’ (-45 hier!) en ‘hete zomers’ (gisteren vertelde een local: +50!). Het is nu abnormaal vroeg warm, tot +34; uw huisschrijver toonde de lokale bevolking een video  met Frank De Booser (oh wat mist uw huisschrijver die man): hoe droger de bodem hoe sneller alles opwarmt. Op zulke momenten is uw huisschrijver oprecht blij dat al dat gedoe over global warming vooral een fantasieverhaaltje is (het sneeuwt immers nog in Washington en Trump is de wereldexpert inzake klimaatcrisis), anders kregen ze hier weldra +60. Verwijt uw huisschrijver niet dat hij weer eens overdrijft. Op dit eigenste ogenblik vertelt de gids in de bus dat het afgelopen zomer 55 graden heet was.

Uw huisschrijver hoorde ook het oude verhaal dat je in de zomer hier een ei kan bakken op elke metalen plaat. Alles is hier zouter dan zout (zie: het drama van het Aralmeer) en zo hoeven ze er geen zoutvaatje bij te geven ook.

Even vertellen wat de situatie was en is. Duizenden jaren geleden was het hier (= K en vele a’s) vruchtbare landbouwgrond. Woestijnvorming, verzacht door het Aralmeer. De Sovjet-unie legt zijn plannen op, de streek moet katoen kweken. Het Aralmeer wordt letterlijk leeggezogen. De landbouw pompt zoet water op tot er geen meer is. Dus: geen meer meer! De gehele streek was vroeger één grote oceaan waarvan we nu nog al die grote ‘meren’ als resten zien. De bodem is nog sterk verzilt, pomp alle zoet water weg, de planten gaan met hun wortels dieper tot… op de zoute lagen. Een ecologische ramp.

Ondertussen stapelen de ontgoochelingen zich op. Velen onder ons hadden gedroomd van in de verte een karavaan te zien met kamelen, geladen met wierook, mirre, zijde, goud, en Iphones. Niets van. Tot daar de ons beloofde “prachtige woestijnlandschappen”. Bye bye silk road. Leve de ‘Nieuwe’ zijderoute. Cementfabrieken, pijpleidingen, Russische treinen, een industriële site. Opvallend slechte wegen, waardoor uw huisschrijver zich al te vaak van toets vergist. Hij herkent links en rechts van de baan die typische Chinese camions volgeladen met grint. Hij kent ze nog uit Kirgizië.

Romantisch? Kiss, my …

Maar dan moet de grootste ontgoocheling nog komen. De gids vertelt met weemoed in zijn gebroken stem, of is het ingehouden woede, hoe de laatste tijger hier is uitgeroeid. Geen foto’s dus van dit prachtige dier, kan tot 150 kilo wegen, strooit de gids nog wat zout in de wonde, en het is echt niet moeilijk om hier zout te vinden. 

Uw huisschrijver reist niet voor zijn plezier. Hij wil leren, beproevingen doorstaan (wij rijden nu op archi-slechte banen), zijn kennis delen, de hitte trotseren, vechten tegen jet lag, het leven is geen walk in the park. Hij geeft, ondanks alles, niet op.

Verschillende lezers hebben uw huisschrijver gevraagd meer uitleg te geven over de grote leermeester en diplomaat Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi. Na raadpleging van zijn advocaat heeft hij  echter beslist dit niet te doen. Dat zou immers een typisch voorbeeld zijn van culturele toe-eigening, met welk recht bezingt zo’n huisschrijver een theologisch geleerde, een Koran-kenner, een man die elf talen sprak. Zijn (= van de huisschrijver maar ook van Iman Bakr Mahammad al-Kaffal Sashi) uitgangspunt is immers een diep en onvoorwaardelijke respect voor ieders cultuur, behalve natuurlijk als we met heidenen te maken hebben.

We reizen om te leren. Jullie hebben (bijna) allemaal grondig kennis gemaakt met Iran uit de studie van de huisschrijvers brieven tijdens zijn reis naar Iran, uiteraard georganiseerd door de onvolprezen Leila.  Iran, het mooiste land ter wereld (dat laatste is een kleine toevoeging op vraag van Leila). Iedereen weet ondertussen dat de echte godsdienst van de Perzen niet de Islam was, maar de volgers van de leer van Zaratustra, de vuuraanbidders, de Zoroastriërs.

Hun invloed is hier duidelijk te merken, Islam kon hier immers onmogelijk zijn voor de zevende eeuw, de Arabische legers moesten nog getraind worden.

Wat volgt is niet, en toch weer wel, voor gevoelige zielen. De gelovers gaan een lijk niet begraven, want dan bezoedel je de aarde, je gaat de lijken niet verbranden want dan bezoedel je het vuur én de lucht. Wat kan je dan doen?  Je legt de overledene op een open plaats als eten voor roofvogels. Als de beenderen in de zon gebleekt zijn, geef je ze een eerste klas begrafenis en bewaar je de beenderen in een ossuarium ofte knekelhuis. Ecologisch top, de circulaire economie op zijn best, de volgende stap voor alle vogelliefhebbers. Let dus op voor allerlei fake news zoals ‘nieuw crematorium ontdekt’.

Ondertussen bezochten we al enkele ruïnes van koninklijke verblijfplaatsen. U weet wat een ruïne is, men hebt veel verbeelding nodig. Uw huisschrijver zou zeggen: gebruik die maar. De zon brandt in de woestijn, ze brandt nog meer op het heuveltje waar die ruïnes op staan. Hij had gelukkig zo’n pet gekocht met nekflappen, speciaal ontwikkeld voor het bezoek van ruïnes in de woestijn.

En dan… middageten in een yurt. Witte kool die naar rode smaakt, echt lekker, vele aardappelen, een soepje. Dit is nu al de tweede maal dat uw huisschrijver zich moet verontschuldigen tegenover de Oezbeekse keuken. Niet altijd rijst. Van Gogh is overigens snel langs gekomen om een schilderijtje te maken ‘de aardappeleters’. In principe is uw huisschrijver zeer discreet over zijn medereizigers (zie eerste zin), maar dit verslag zou niet relevant zijn, als uw huisschrijver niet zou rapporteren dat er twee pseudo-vegetariërs onder ons zijn. Hij vermeldt geen namen, maar hij kent een heel goed Cuba-boek.  Wie schreef dat? Proficiat Lut en Dirk. Elke restaurant probeert dit heel, uitzonderlijk, bizar, wereldvreemde verzoek op zijn manier op te lossen. Het komt meestal hierop neer: de hoofdgroep krijgt zijn eten heel snel. Een half uur later krijgen de vegetariërs net hetzelfde, maar dan zonder het lamsvlees of de kip. Variant: ze krijgen het drie kwartier later, maar dan met aardappelen. Uw huisschrijver denkt dat dit een heropvoedingsstrategie is.

Volgende halte: Khiva, handelscentrum op de Zijderoute. Niet te missen.


Aflevering 4, Khiva en op weg naar Bukhara

Uw huisschrijver wist het, hij voelde het in alle poriën. Deze reis groeide toe naar een eerste zijderoute hoogtepunt. Bazars, moskeeën, thee, mausolea, liefst in turquoise. Hij stelde zich de Grote Vraag: zou hij hier zijn souvenirs kopen, voor elk van u? Wordt het een schaakspel, een zijden sjaaltje, een sluier, pistachenoten, een Snickersreep?

Khiva, best te verwarren met Xiva of Khorzem, is een heel klein stadje dat gewoon dient als decor voor de selfies van de toeristen. Je zou denken dat ze elke avond de filmset afbreken, maar neen, ze laten hem gewoon staan. Wel stappen de sjacheraars, de handelaars, de weefsters van zijden tapijtjes ’s avonds gewoon in hun auto om naar huis te rijden, een morsdode stad met slapende toeristen achter latend.  Uw huisschrijver houdt daarvan. Al die bla bla over authenticiteit, contact met de lokale bevolking (we are from Belgium. ??? De Bruyne! Oh yes, Kevin, good player), vergeet het allemaal, zo wordt het echte spel niet gespeeld. Wij voeren ons plaatselijk drama op, jullie genieten van eeuwenoude cultuur. Jullie eten aardappelen met lamsvlees, en wij dienen op. Doek. Dat is wat de huisschrijver ook zo aantrekt in Las Vegas, dat pure, laten we de komedie overslaan, geniet en laat wat geld achter. En zeker terugkomen. Dat drukte ons tot nog toe elke gids op het hart.

Deze lijnen werden al geschreven nog voor uw huisschrijver de stad had bezocht, op basis van de derde editie van zijn groene gids (behalve dat over De Bruyne) Wat met de confrontatie met de keiharde realiteit? Zijn hele professionele leven lang worstelde hij met de spanningsboog tussen theorie en praktijk. Hoe liep het in Khiva?

Oef, oef, de boekjes hadden eens een meer gelijk. Een toeristisch hoogtepunt.  De brochures vatten de pracht van die stad niet. Niet eens zoals bij de Chinezen die een volkomen nieuwe, een namaakstad bouwen, maar 100% the real thing. Verbluffend en integraal mooi. Brugge maar dan zonder de C&A. Wel wat overgerestaureerd, zegt L., en dat is een zwaar eufemisme. Elk gebouw, elk hotel, elk hoekje is in zijn volle glorie hersteld. Je wandelt inderdaad in een peperduur filmdecor; zelfs uw huisschrijver kon mooie foto’s maken. Klik, je hebt een paleis. Klik, je hebt een dakterras. Klik, je hebt een lokale schone. Klik, je hebt een toerist. Delete.. Klik, je hebt een minaret. Klik, je hebt een kleurrijk standje met sjaals. Want je kan er de meest originele souvenirs kopen, nergens ter wereld bieden ze u dat aan: zijden sjaaltjes, zijden kleedjes, poppen, ja zelfs magneten met kamelen, oorringen en nog origineler: een houten schaakspel, een schilderijtje, zijden kleedjes, juwelen allerhande, je kon zelfs een kralensnoer laten maken met je naam, vaste prijs, maar toen ik Neder-Over-Heembeek probeerde, weigerde men, ze hadden geen kraaltje met een horizontaal streepje. Nog andere, nog uniekere souvenirs: houtsnijwerk, eenkleurige zijden sjaaltjes, katoenen mutsjes. En plots tussen al dat lichtgewicht geweld:  enorm grote en zware ‘chapka’s’ (dat is het Russisch woord voor ‘hoed’), uit wol en bont, ze dragen die zou je denken in de barre winters, maar neen, ze dragen die ook op de fiets als een soort valhelm en… tegen de zon. Ze dienen toch vooral om een foto te laten nemen in een grote stoel van zo’n heerser uit voorbije eeuwen. Let op, zo’n foto kost duizenden en duizenden.

Of je nu een heilige bibliotheek bezoekt, of een vroegere moskee (we mochten onze schoenen aanhouden), overal zijden sjaaltjes. We zaten geduldig naar onze pittige, superelegante gids Anna the First te luisteren op houten banken, en achter ons op die banken lagen… zijden sjaaltjes. Af en toe kwam een Oezbeekse schone, een verkoopster van al dat moois, even achter onze rug graaien naar een prachtig sjaaltje. Vervang jackpot door ‘zijden sjaaltje’ en je hebt Khiva. Met een groot verschil: je wint altijd. Want in alle objectiviteit, het Oezbeeks design is fris, modern, en nergens iets van ‘made in China’, en dat in radicale tegenstelling tot Las Vegas, waar de casino-chips en speelkaarten slechts in twee landen ter wereld worden gemaakt: China en uiteraard België (Turnhout of all places!

Het was gisteren zaterdag, extra druk dus, en het duurde tot diep in de nacht (laten we zeggen 21 30) voor de acteurs huiswaarts keerden. Overal een mooie stroom toeristen. Een lang gekoesterde wens ging in vervulling. Eindelijk, een bezoek aan een harem. Toch weer een ontgoocheling. Daar waar bij houtsnijwerk en zijden tapijtjes gids Anna zorgde voor ‘live’ demonstraties, was uw huisschrijver uitsluitend aangewezen op zijn (toch wel beperkte op zulke momenten) fantasie. Uw huisschrijver vroeg uiteraard naar een 3D- virtual reality ervaring, maar Anna the First keek hem aan met haar zijde-zwarte ogen onderzoekende blik en stelde een eenvoudige vraag, die hem op slag door de grond liet zakken: my dear, waarom heb je die vraag niet gesteld bij het houtsnijwerk, of bij de zijden tapijtjes?

Wat kale muren, wat geheime gangen (echt waar), deuren, een reuzegroot verblijf voor de moeder van de heerser. Je bent dan heerser met vier wettelijke vrouwen en een fijne rij uit je oorlogen als buit veroverde concubines, en daar heb je dan je moeder die alles regelt.

Toch wat details over het leven als vrouw in die tijd (uw huisschrijver was toch wel verbaasd, toen die tijd ook nog het einde van de negentiende eeuw bleek te zijn). Vrouwen droegen permanent tussen de vijf en vijftien kilo juwelen, volgens de medereizigers die beter bij de les waren dan uw huisschrijver: zes kilo. De heerser (als hij echt heerste was hij een Khan, als hij lid was van een soort C&DV, een emir) kon elk moment tegen een van zijn vrouwen in drie woorden zeggen: we scheiden. Alleen puriteinen vallen over het feit dat dit slechts twee woorden zijn. In werkelijkheid was het: ik wil u niet meer (dat zijn vijf woorden, goed opgemerkt). En dan mocht de dame op slag vertrekken, zonder koffers, zonder zijden sjaaltjes, elegante kleedjes of geborduurde muiltjes. Dan had ze nog haar zes kilo juwelen, want kredietkaarten bestonden in die tijd niet. Denk dus vooral niet dat het allemaal traag en mindfull ging in die tijden, het kon razendsnel gaan, en vergeet niet: je schoonmoeder was altijd en overal aanwezig.

We hebben ondertussen één mannelijke en twee vrouwelijke gidsen gehad. Alle drie overduidelijk hoog opgeleid. Alle drie meertalig. Anna the First gidste zelfs in het Japans. Alle drie bijzonder competent. Een groot verschil: Okhtober (jullie kennen hem nog) kloeg/klaagde niet over zijn schoonmoeder. De twee dames daarentegen…. Uw huisschrijver reist in het gezelschap van experts interculturele communicatie, en velen van zijn lezers zijn ongetwijfeld ‘woke’, hij zal zijn woorden nu wikken en wegen. Bij het woord ‘schoonmama’ sprongen de vurige hete ijzers uit de ogen van beide dames. Hun zijde-zwarte ogen stonden in vuur en vlam. Dat kan niet, huisschrijver, heb je dan niet gezien tijdens de workshop ‘zijden tapijtje weven’ hoe de lesgeefster trachtte, maar mislukte, zijde in brand te steken?  Figuurlijk dan maar: ze bliksemden die toegewijde wat oudere moeders neer.  Deed uw huisschrijver toch wat denken aan de figuur van de Italiaanse ‘la mama’ in wiens ogen hun zoon ook niets verkeerd kan doen, ook al heeft hij net een afgehakt paardenhoofd op een bed neergelegd.

Een moedige medereiziger durfde Anna de vraag stellen: hoe heb jij je man leren kennen?  Toen kregen we een uitleg dat het zeven jaar duurt om te scheiden, ‘ze’ kunnen dat niet meer met drie woorden. We gaan erop vooruit, zo lichtte Anna toe, mijn huwelijk is slechts voor 50% gearrangeerd. Haar man? Die zat nu in Tasjkent. Niemand durfde vragen wat die daar deed, maar op de achtergrond hoorde ik iemand grinniken. Die wist blijkbaar wél wat die daar deed. Oh tempora, oh mores. Plots, hoe zou dat komen, dacht ik aan een schilderij van Vermeer, waar de vrouw een brief leest en de man op een verre reis is, en waar de rijpe appel  en de malum persicum uit de schotel gerold zijn.

Terug met de voetjes op de grond. Het verleden is toch niet helemaal het verleden.

Uiteraard hebben deze streken een mooi, lieflijk  verleden. Jullie hebben al gelezen over Amir Timur, vooral gekend en nog meer vereerd voor zijn wreedheden. Aan hem gingen vooraf: Ganghis Khan en nog vroeger ‘Alexander the Raider’, bij ons beter bekend als Alexander de Grote, en later dan weer gevolgd door Peter De Grote.  In ieder geval, veroveren, plunderen, verwoesten, in brand steken, neerhakken. Uw huisschrijver reist om zijn wereldbeeld te  ontwikkelen en diep in zich schaamde hij zich om de talrijke wreedheden van West-Europa. Ach, ‘poessies’ zijn we, voor slavenhandel bijvoorbeeld moest je in Khiva zijn. Vreemd dat Anna the First daar niets over zegde.  Oh, ik ben nog wat lokale veroveraars en oorlogvoerenden vergeten: de Chinezen, de Mongolen, de Arabieren. Vrede op aarde aan iedereen, en wat voor fuzz maken we toch over een kleine speciale militaire operatie.

Uw huisschrijver doet Khiva te weinig eer aan. Hij hoopt dat u de prachtige foto’s van die stad hebt gezien. Volledig, dubbel ommuurd met perfecte adobe modderbruine muren. Onwaarschijnlijk mooie zonsondergangen, een stad die mooier is dan in gelijk welke film, Indiana Jones achterna, maar dan zonder de schorpioenen, de moto’s en de zwepen, zonder het stof, maar met de avondmalen op dakterrassen, de koninklijke paleizen gericht op het noorden voor de verkoelende wind, met zijn gezellige steegjes, superveilig en… als je even omrekent naar onze munten, opvallend goedkoop. Een toeristisch paradijs. Geloof maar wat je in de brochures leest. En ja, ze verkopen graag, wie kan hen dat kwalijk nemen, maar nooit opdringerig, altijd met stijl, en uw huisschrijver kan het niet genoeg herhalen: prachtige kleuren en stijlvolle, moderne en toch eeuwige ontwerpen. Wie op zoek gaat naar een land met een oude ziel, Oezbekistan is je land (Leila, deze zin mag je zonder enig copyrightprobleem of naamvermelding overnemen voor je marketing, met enkele andere zinnen zou ik wel voorzichtig zijn).

Khiva, uw huisschrijver wist het, hij had er een afspraak met de geschiedenis. Wie had ooit gedacht dat hij gefascineerd zou luisteren naar een uitleg over ‘The Amish’, diepgelovigen met baarden, kar en paard en elektriciteitsfobie.  Via een aantal omwegen, waaronder dus Oezbekistan, beland in Pennsylvania en verschillende Hollywood-films. Het waren uitstekende schrijnwerkers. En bij hun zwerftochten door Zweden hebben ze er Ikea opgericht                                                                                                                       (voor de jongere lezers: dit verslag bevat één grote, naast vele kleine, historische onwaarheden, zoek de grote.)

Khiva, uw huisschrijver wist het, hij had er afspraak met de geschiedenis. Wie had ooit gedacht dat hij zou leren dat er munten werden geslagen in die stad, en dat de arbeiders in de munterij geen lange baarden mochten hebben. Neen, niet omdat ze Bin Laden verafschuwden, maar omdat sommige mannen wel eens ter kaperen gingen varen en in hun lange baarden muntstukken verstopten.

Khiva, waar men om ter hoogste minaretten bouwde, tot men ontdekte dat men tot  in de harem van de heerser kon kijken vanuit de nieuwste torenhoge minaret en toen de architect dat plots besefte, kroop hij tot op de top van zijn minaret, ontvouwde zijn (wassen?) vleugels en vloog weg, richting Bukhara. Wij rijden hem nu langs eindeloze saaie woestijnlandschappen achterna, mijn MacBook Air heeft een langlopende batterij, en het is niet ver meer, nog slechts 275 km.  Onze bus vordert langzaam, want hij is extra beladen met zijden sjaaltjes (wij zijn met tien vrouwen en zeven mannen, we hebben samen de Khivaanse zijde-economie doen draaien). We slapen drie nachten in deze stad, die volgens de ingewijden pas echt toeristisch is. Verwacht nu enkele dagen lang dus geen nieuwe brief. Een nieuwe afspraak met de geschiedenis wacht op uw huisschrijver. Zouden ze er ook schaakborden en zijden sjaaltjes verkopen?



Aflevering 5:  Bukhara, de zijderoute waard.

‘Huisschrijver, je bent te oppervlakkig en je springt van de hak op de tak. Van Mausolea naar Turnhout, van minaretten naar Snickers.’  Dit is kritiek die hard binnenkomt, daarom zal hij zich in deze aflevering toespitsen op één uitgediept verhaal, hij zal alle stenen omdraaien om te zien of er zich geen schorpioen onder bevindt. Niet voor gevoelige zielen, maar u heeft er zelf om gevraagd.

Een tweede kritiek is dat Neder-Over-Heembeek niet meer bestaat. Dat is de schuld en de invloed van L., die specialist was/is in twee naties die niet meer bestaan: Joegoslavië en de Sovjet-Unie. Conner en Alexander smeken hem om zijn aandacht niet verder op België te richten. En uw huisschrijver belooft het niet meer bestaande NOH te laten rusten.

We schrijven 1838. Bukhara, Oezbekistan. ‘The Great Game’ loopt volop tussen Rusland en het Brits Imperium. Dat spel wordt niet live uitgezonden op tv, maar lijkt toch wel erg op ‘De mol’, overal spionnen, valsspelers, slangen en diplomaten, die laatsten sissen tussen hun tanden: truSSSt me. De inzet: centraal-Azië. De twee grote spelers: het Brits Imperium, oorlogszuchtig en de Russen, vredelievend. Bob Dylan, door zovelen bewonderd, zou zingen: The times, they are not changing, of iets in die aard. De Britten sturen vanuit Kaboel topdiplomaat Luitenant Kolonel Charles Stoddard naar Emir Nasrullah Kahn, vredelievend en zachtaardig. Vooral omdat hij af en toe het volk amuseerde door overspelige vrouwen in een jute zak hoog van de minaret te gooien. Vergis u niet, die minaretten zijn echt zeer hoog. De emir had veel medelijden met de mannen die de vrouwen al die trappen moesten opsleuren; en uw huisschrijver kan het weten, torens van 33 meter hoog tellen 33 treden, niet fijn om te beklimmen. Hij (= uw huisschrijver) heeft het één keer gedaan (neen, niet een reisgenote in een jute zak gestopt, maar zo’n trap beklommen) en ’s anderendaags kon hij zelfs geen ‘pap’ meer schrijven. En we spreken over minaretten van 100 meter hoog.

Charles draagt de naam van een latere koning, maar dat wist hij toen nog niet. Uw huisschrijver heeft sinds zijn talrijke reizen in heel vreemde landen afscheid genomen van de notie van ‘lineaire tijd’ en weet dat tijd circulair is, wedergeboortes en zo. Charles Stoddard was vooral bekommerd om het milieu, ook het klimaat (hij zei tegen zijn landgenoten: let op, ooit zullen er nog dagen zonder mist komen in Londen, en hij werd uitgelachen en de goden hebben Charles III daarom gestraft met regen op zijn kroningsplechtigheid)

Omdat Stoddard vooral de vrijdagles ‘Diplomatie in Centraal -Azië’ broste om deel te nemen aan klimaatbetogingen, met de herkenbare slogans ‘neen aan de 45 graden week in Khiva’ ’50 graden in Bukhara? NOOIT!’, was hij diplomatisch uitzonderlijk zwak geschoold; zijn diplomatieke blunders bij de zachtmoedige Emir zijn uitvoerig gedocumenteerd. Om deze toe te lichten moet uw huisschrijver even beschrijven wat hij met eigen ogen heeft gezien in Bukhara.

We starten in het koninklijk paleis, sorry, het Emir-paleis. Naam: de ARK, niet te verwarren met de meubelwinkel in Sint-Niklaas en zeker niet met het plezierbootje van Noah, wat Stoddard dus wel deed (eh zeg, Emiertje, mag ik ook uw vrouwelijk varkentje even zien, niet beseffend dat varkentje in de lokale talen iets totaal anders is, en omdat deze brieven ook door minderjarigen worden gelezen, zal ik mij beperken tot ‘porc’-elain. Dus dingen vragen als: Wanneer gaat het aan het spit? Of kunnen we dat ook eens wassen? Waren in die tijd absoluut taboe)

De ARK is een heel groot complex waar de emir en zijn hofhouding woonden, bestuurden en de biecht afnamen; want de emir was ook opperrechter. Kwam een vrouw bij hem biechten dan waren er twee deuren na de biecht. Eentje naar de harem, waar het goed vertoeven was, tenzij je niet van schoonmoeders hield, de andere deur naar een kamer vol jute zakken. Stel u een groot adobe-complex voor, met imposante bruggen, hoog boven de grond verheven. Een versterkte burcht is klein, lelijk, een emir-paleis is groot, imposant en indrukwekkend. In dat prachtige complex, herinnert de huisschrijver zich vooral de troonzaal met zijn buikdanseressen (of niet?) de winkeltjes met prachtige sleutelhangers, magneten en zijden sjaaltjes.  Het paleizen-complex is bijzonder groot en je kon er zelfs te paard rondrijden, wat Stoddard meteen ook deed, niet beseffend dat dit absoluut verboden was. Maar hij was Brit, bereidde de Oezbexit voor, en dacht: al die regels gelden niet voor ons Britten.

Uiteraard had hij cadeautjes bij, met de groeten van een of andere secretaris-generaal uit Indië, maar niet met de groeten van Elizabeth II (ja ja de circulaire tijd) of wat ouderwets lineair geredeneerd: niet met de groeten van Queen Victoria. Ook de keuze van zijn cadeautjes was niet al te gelukkig: magneten, kunstzijde sjaaltjes en een Iphone 9, met slechts één lens.

Tijd voor luitenant-kolonel Charles Stoddard om te buigen. Een Brit buigt alleen als zijn bolhoed is gevallen, en dus weigerde onze diplomaat. Toen hij met Oezbeekse vriendelijkheid door een bediende werd aangemaand dat toch maar te doen, dacht Charles dat hij werd aangevallen en gaf een uppercut aan de bediende.

Zelfs de meest zachtzinnige Emir verliest soms zijn geduld. Er was voor zo’n onverlaat slechts één plaats: de PUT. Er waren verschillende gevangeniscellen, want het rijk telde ondanks alle moskeeën en minaretten, ondanks alle leerscholen voor de Koran en de romantische filosofie, toch ook wel misdadigers. Die cellen waren luxe-paleizen in vergelijking met ‘de PUT’, zes meter diep, pikdonker, met ratten en schorpioenen als gezelschap, en in Charles’ geval ook nog een moordenaar en twee dieven. De kronieken vertellen ons niet wat die dieven hadden gestolen, maar uw huisschrijver gokt op cartoons van de profeet.

Wekenlang bleef Stoddard opgesloten, dan werd hij in een gewone woning opgesloten, om op de meest willekeurige wijze terug in de PUT te worden gegooid. Dan weer wat vrijgelaten, dan weer in de PUT.

Doe je zoiets straffeloos met een gezant van het machtige Brits Imperium? Het antwoord is … ja. Want de Britten in Khaboel hadden hun handen daar vol met Afghanistexit, polo spelen (waarom kon Stoddard zo goed paardrijden denkt u?), thee drinken, hun wereldrijk besturen, en Diplomacy spelen. De Britten keken niet om naar hun landgenoot. Nu zouden ze prins Harry sturen, toen… gebeurde er niets. Waarom denkt u dat men spreekt over ‘het perfide Albion’?

Twee jaar vertoefde Charles Stoddard in en uit de PUT. De Emir was wel zachtaardig, maar toch ook een beetje koppig. Hij mompelde iets tegen zichzelf van boontje en loontje, en taalkundigen vissen nog altijd uit welk boontje en welk loontje. Niets gaat echter boven de vriendschap tussen mannen (geen verkeerde ideeën aub, ik vrees dat het hier, behalve voor Emirs, vrij strafbaar is) en dus besluit in 1841 kapitein Arthur Connelly zijn vriend te gaan bevrijden. Hij volgt nog snel enkele colleges diplomatie in Oxford, bekijkt enkele films zoals ‘mission impossible’ ‘from Russia with Love’ en trekt met cadeaus overladen naar de Emir: een iphone 14, een eeuwigdurend Spotify-abonnement, en een eigenhandig geschreven brief van Diana. Want de Emir had ondertussen een hekel gekregen aan Charles III die hij verweet niets te doen aan het feit dat het zo warm was tijdens de zomer. Charles III probeerde nog een zomerpaleis aan te bieden, maar daar was te weinig plaats voor meubelen en souvenirverkopers.

En ja, Connelly lukt erin zijn landgenoot voorlopig vrij te krijgen. Tot de emir weer eens van gedacht verandert, want overal hoort hij over Oezbexit, en Connelly en Stoddard worden eerst gedwongen hun eigen graf te graven en vervolgens met een grote, vrij scherpe bijl onthoofd. Publieke executies vonden plaats op het grote plein (uw huisschrijver heeft daar gewandeld, zoals u weet had hij een afspraak met de geschiedenis). De Emir gunde zijn volk wel een pleziertje. Het Emir-paleis keek daar met veel genoegen op neer, zeer boeiend, zoveel plezier mocht de harem niet onthouden worden, de dames, vergezeld van de schoonmoeder, keken toe vanaf het balkon door de kleine gaatjes van een soort biechtstoel. Zien, zonder gezien te worden. Of zoals mijn vader zaliger placht te zeggen: voir, mais pas toucher.

Ziezo, nu tijd voor wat varia. Ik kocht een leuk boekje over de grappen en grollen van Hoja Nasreddin, hun lokale Tijl Uylenspiegel, een man met een ezel.

Hier volgen er twee

L. vertelt ons talrijke wijze verhalen. Hij ging ooit naar een hamman (badhuis), maar was sjofel gekleed. Hij kreeg slechte service, lage kwaliteit van handdoeken, en het personeel was zeer onvriendelijk. Maar L. gaf toch een grote fooi. Twee dagen later komt hij terug, in de sjiekste kledij. Het personeel knipt en buigt, hij krijgt grote zachte handdoeken en prima service bij het inzepen. L. geeft een belachelijk lage fooi. Een badbediende durft  te vragen: beste L., wat is er aan de hand? L. antwoordt: “De vorige tip was voor de service van vandaag; de tip van vandaag was voor die van eergisteren.”

L. heeft het vak geleerd met vallen en opstaan. Hij begon met eieren te ko

L. heeft het vak geleerd met vallen en opstaan. Hij begon met eieren te kopen, die te beschilderen en dan te verkopen; elk ei kostte hem 50.000 SUM; een beschilderd ei verkocht hij voor 30.000 SUM. Zijn vriend merkte op: je maakt verlies op elk ei dat je verkoopt! waarop L. reageerde: maar dat verlies wordt ruimt gecompenseerd door de winst die ik op de verf maak!

En nu een blunder van uw huisschrijver. Hij begreep maar niet waarom onze gidsen met zoveel nadruk wezen op de rol van het matras in de samenleving. Die waren zeer duur, en vreemder nog, studenten geraakten in zo’n matras. Uw huisschrijver had begrepen dat alleen heel rijke mensen zich een matras konden veroorloven, en dat zo’n matras ook al een spirituele bijna religieuze betekenis had. We bezochten meer dan eens zo’n matras, maar hij zag de prachtigste gebouwen, met vele studentencellen, nooit een matras. Pas de derde dag viel de huisschrijvers SUM. De gidsen spraken over madrassa, een soort ‘college’ zoals we die kennen in Oxford of Cambridge, en ook wel wat Ersatz in Leuven. Dat was een dure zaak, je moest niet alleen zo’n gebouw met bibliotheek bouwen, maar ook een hotel vol studentenkoten, de leerkrachten betalen, en… de studenten. Die kregen vier goudstukken per jaar, en als ze niet te veel brosten om naar klimaatbetogingen te gaan, kregen ze het jaar erna zelfs vijf goudstukken.

Even een kort overzicht. We rijden nu van Buchara naar Samarkand, de sprookjesstad. Onderweg slapen we in een Yurt-kamp. Uw huisschrijver droomt van kampvuren, BBQ, en vooral van een prachtige sterrenhemel. Het weerbericht voorspelt voor de eerste keer: zwaar bewolkt en regen. De temperaturen dalen met het uur. Tijd voor de warme pull-over en het regenjasje.

***

De weerberichten zijn hier niet perfect. Geen regen, wel een sterrenhemel gezien. Het Yurt-kamp is iets dat je in je leven moet hebben meegemaakt. Zoals de mazelen. Yurten zijn vilten, witte ronde constructies, waarin de lokale bevolking al eeuwenlang woont. Tot de pedagogen zich bogen over het probleem van een gebrek aan discipline bij de kinderen en vaststelden dat je nooit een kind in de hoek kon zetten. In die ene open ruimte slaap je, speel je monopoly, kook je, eet je, en uw huisschrijver vermoedt: hou je kippen. De moderne geneeskunde weet: zo zorg je ervoor dat niemand allergisch wordt.

Wij sliepen in die constructies, waarover uw huisschrijver ooit gelezen heeft dat het krioelt van het ongedierte in dat vilt. Soms ontmoet de huisschrijver liever de geschiedenis niet. Quid die fijne driesterrenhotels met hun prachtig versierde plafonds?  Maar ja, we zongen rond het kampvuur, dronken vodka, luisterden naar een lokale zanger die zijn vak kende en helaas niet mocht deelnemen aan het Eurovisiesongfestival. Een mens kan niet alles hebben, beseft uw huisschrijver: romantische foto’s en iets doen wat een ander niet doet (hebt u vorige nacht in een yurt geslapen?), gewekt worden door het gebalk van een ezel en mestkevers observeren die vlak voor je deur grote ballen van je weet wel wat verder duwen.

Hoe romantisch toch. Terwijl de helft van Europa keek naar Manchester City- Real Madrid, supporterden wij voor mestkevers, geen internet, geen gsm-verbinding.  Toch een fijne eindstand: mestkevers 4 – strontvliegen 0

Nu rijden we naar Samarkand langs eindeloze wegen, helaas in zeer slechte staat, door de 15-de grootste woestijn van de wereld. Als Sint-Anneke uw referentiepunt is, is dat wel een hele grote. Maar de medereizigers lijken niet echt onder de indruk. Ze rusten. Uw huisschrijver waakt en beseft dat hij door de steppen van Midden-Azië rijdt. Zou Jef Sol, leraar muziek, hebben beseft dat één van zijn leerlingen ooit echt zou vertoeven in de streek  waarover Alexander Borodin zijn muziekstuk heeft gecomponeerd? In ieder geval een meesterwerk, andere koek dan de creaties van ene Robert Zimmerman.

Zesde en laatste aflevering

Samarkand en afscheid van Oezbekistan

Samarkand

Eén groot Unesco-monument

In een trots en vriendelijk land

Verwoest en aan ellende gewend

Torens staan er schots en scheef

Ze missen soms een fundament

Waarover menig Pisa-dichter schreef

Blauwe faiences in massa’s

Ons vergapen aan turquoise madrassa’s

Voor die het nog niet wisten

Uitkijken naar Franse toeristen

Wat de Grote Markt is voor Leuven, is het Registan-plein voor Samarkand. Moet je gezien hebben. Ik zal even samenvatten wat onze gids superbeknopt heeft verteld. Alexander De Grote, Perzen, Meden, Sardienen, Amir Timur, ook een sterrenwichelaar, enkele winnaars, vele losers, Emir hier…. Madrassa daar, heilig graf ginds, en dat twee uur volhouden en dan mag je een foto nemen of een souvenir kopen. En uw huisschrijver maar denken dat hij de enige was die toch even heel af en toe de draad kwijtraakte. Dat bleek niet zo te zijn, een doorgaans heel flinke medereiziger fluisterde uw huisschrijver in het oor: wie nu nog een vraag stelt, vermoord ik eigenhandig.

Nooit nog gaat uw huisschrijver op reis naar een land met een rijk verleden. Om één historische figuur kunnen we, zoals herhaalde malen al aangegeven, echter niet heen. Amir Timur. 14-de eeuw, de grote nationale held. Opnieuw? Zult u zeggen. Ja, want overal staan er standbeelden van de grote man, en we zullen een uitstapje maken van drie uur heen (en dus ook drie uur terug) naar zijn geboortedorp. Oezbeekse vrienden vragen de huisschrijver: waar is het graf van jullie nationale held, de grootste Vlaming aller tijden. Hij vertelt ze dan als je In Leuven ergens in de buurt van de Schapenstraat wandelt en je kijkt goed uit dat je dan het graf van pater Damiaan vindt. Zo herdenken wij onze helden. ‘Hoevele honderdduizenden gaan jaarlijks op bedevaart naar Hawai?’ vroeg de Oezbeek. Uw huisschrijver bleef het antwoord schuldig.

Hier weten ze tenminste hoe ze een nationale held moeten herdenken.  Je vindt overal zijn beenderen terug: de beenderen van de jonge Timur, de schedel van Timur als adolescent, Timur als krijger, Timur in een rusthuis terwijl hij zijn kleinzoon opvoedt tot de belangrijkste skills van een krijger: afhakken, kopje kleiner maken (nogmaals zo klein waren de mensen ondanks de lage deuren toen ook niet, maar zonder kop ben je kleiner dan met je kop, en dat inzicht staat in de Vlaamse canon, rubriek gerechten, onder vogeltjes zonder kop) en van hoge minaretten gooien. Dat laatste, hebben we gisteren geleerd, deden de heersers vooral uit respect.

Het hoge woord is eruit. Respect. Het grootste respect moet je hebben voor huisschrijvers, die volgen een aloude traditie.  Vervolgens moet je respect hebben voor khans en emirs. Die kunnen immers veroveren, plunderen en vernietigen. Dan moet je respect hebben voor de vrouwen. De concrete manieren waarop je dat respect toont, zijn uniek, de details zijn vooral gekend door Lut (die we nu al heel erg missen, ze moest op thuisfront respect tonen voor haar kleinkind), maar Boerka’s spelen daar een grote rol in. Je moet ook veel respect tonen voor mensen die een toast uitbrengen. Maar die regel is pas ingevoerd toen Oezbekistan deel werd van de U.S.S.R. 

Sinds enkele dagen is Timur ook de held van uw huisschrijver, ik heb de volgende ode aan hem geschreven

Amir Timor was trompetter in het leger van Timor

In de harem had hij veel Amor

Hij was een held, hij had veel geld

Hij hield van het krijgsgeweld

Andere trompetters maakte hij kopje klein

Hij wilde altijd de beste zijn

De man moet enorm veel goud hebben gehad. Maar dat is spoorloos verdwenen. Je zou denken: verstopt voor de fiscus, maar neen, hij was zelf fiscus. Begraven voor de vijand? Maar neen, hij verpletterde elke vijand. De eerlijke vinder wordt beloond met 15 000 SUM, goed om vijf keer naar de WC te gaan. L. beweert dat hij het verstopte voor zijn vier vrouwen om af en toe eens een vodkaatje te kunnen drinken. Maar neen, die vrouwen waren veel te druk bezig hun eigen mausoleum te bouwen.

Onze gids in Samarkand is Umid, een leraar Engels. Hij hanteert verschillende motto’s.

Ten eerste: those who cannot do, become teacher.  Zijn Engels is supercreatief en moorddadig: buildings who destroy. Niet te verwonderen, die gebouwen nemen wraak op de emirs en khans die hen verwoest hebben. Je hebt ook moordende ziektes, zoals de Spaanse Influence, want influence kills many people!  En krijger kan ook ‘be killed’ in the middle of the bottle. L. dacht net het omgekeerde: vodka doet je langer leven.

Ten tweede: hoe sneller je spreekt, hoe meer je te zeggen hebt. Evident motto.

Ten derde : je zet zo snel mogelijk iemand die een vraag stelt, op zijn plaats. Dat zorgt voor de juiste sfeer, vooral als je je luisteraars toewenst ‘may you live in piss’. Wij beschermden ons tegen al dat lokale verbale geweld met een schild, door de Germanisten onder ons en voor ons vertaald als ‘ a shield’, in Umidiaans Engels snel aangepast, tot ‘use your shit’.

De derde dag in Samarkand bezochten we de geboorteplaats van Amir Timur, die er een paleis liet oprichten. Deed uw huisschrijver denken aan de scene uit Crocodile Dundee. That a knife? Ik zal u eens tonen wat een mes is, iets van minstens tien keer groter. Vergeet Versailles, vergeet Buckingham van Charles & Camilla. Dat is pas een paleis. Zoals op de grootste vliegdekschepen van de Amerikanen waar de kok een duikboot nodig heeft om te checken of de aardappelen gaar zijn. Dat is pas een groot schip.

Zes uur rijden van Samarkand en terug. Zes uur daveren op wegen die ze zouden verbieden in Parijs-Roubaix. De huisschrijver ziet maar één verklaring: buschauffeurs worden betaald per trilling, 10 SUM per trilling. Hun (ze wisselen elkaar na elke put af) techniek  is sterk: zien ze een put, dan versnellen ze, en vlak voor de put remmen ze uit alle macht. You can rest zei de gids, probeer maar eens, ofwel te resten ofwel een huisschrijver te schrijven. Ja, ja, rest in piss.

De laatste dag bezochten we nog de lokale markt, waar we eindelijk een souvenir konden kopen. We bezochten nog een zijdepapierfabriek, wat de facto een moerbeiboombastpapierfabriekje bleek te zijn, waar men een soort papyrus maakte en waar je met uitwisbare chinese inkt op schreef. Iets voor spionnen, waar het hier in Centraal Azië altijd van gekrioeld heeft.

Vervolgens reden we met de hoge snelheidstrein naar Tashkent. Die trein deed exact wat hij verondersteld werd te doen, tegen pieksnelheden van 219 km/uur door het landschap klieven. Aleen een vlucht van ruim 5 000 km scheidde ons nog van het gastvrije België. 

Tijd voor conclusies na twee weken kris kras door Oezbekistan

De grootste conclusie had uw huisschrijver al op voorhand geschreven: Oezbekistan, land van tegenstellingen. Geleerd van Dirk Tieleman. ‘Land van tegenstellingen’ geldt voor elk land, behalve voor België.

Een voorbeeld. Langs de meest primitieve wegen, waar je ezels passeert, koeien op de baan en schapen op de weg, heb je toiletten. Altijd betalend, en in lokale munt duurder dan in New York. 3000 SUM. Meestal hurktoiletten, mooi woord eh, ik wilde dat ik het zelf gevonden had, maar dank aan J. uit S. (S is een land).

Welke nieuwe conclusies heeft uw huisschrijver getrokken?

Oezbekistan is ZEER groot, vooral als je honderden kilometer in een bus hebt gereden die elk put moet ontwijken. Hoeveel putten? How many holes it takes to fill  the Albert Hall?

Volgens de groene gids, zo groot (het land, niet de putten) als Spanje. En volgens uw huisschrijver zoveel als de grote astronoom Ulug Beg sterren heeft ontdekt: 1871 (min of meer)

Volgens gids Umid heb je twee groepen mensen. Winners (zoals Amir Timur,  Genghis Kahn), die herken je aan hun successen:  minder volk na hun doordocht dan ervoor. Losers: die staren naar de  lucht en tellen sterren en -en passant-  bepalen  ze lengtegraad en breedtegraad.  Allemaal goed en wel, maar wie kan je daar mee doodslaan?

Oezbeken zijn zeer vriendelijk. Echt waar; soms moet je de woorden van uw huisschrijver kritisch lezen op zoek naar intertekstualiteit, (wat dat exact  is moet je aan een Germanist vragen) maar dit moet je letterlijk nemen. Ze zijn gedienstig, geduldig, verkopen graag maar nooit opdringerig, ze lachen breed, ze poseren voor elk fototoestel, zowel jong als oud, hebben niets gluiperigs, ze hebben iets ontwapenends. Spreek vrouwelijke gidsen wel niet aan over hun schoonmoeder.

Islam is belangrijk, maar dat is het dan ook. Sluiers, laat staan Boerkha’s, alcoholverbod???  Oudere dames dragen wel een sjaaljte, geen slecht idee in de hitte. De jeugd is vrijgevochten. Gelijkheid van man en vrouw is nog niet echt bereikt.

Volgens sommige etymologen (dezelfden als diegenen bij wie onze gids Engels heeft geleerd), zou oez -be-ki (stan) betekenen: land van de mannen met dikke buiken. De basiskeuken is hier VET en/of suiker. Beter: nog wat vetter en nog zoeter. De lokale keuken, om te … ontploffen. Als u weet dat Bukhara in de lokale taal Boxoro wordt gescheven, begrijpt u de ode aan de plov

Kook Plov!

mondvol,

worstbrok, hotdog;

look,

brood

pototo

boon

Oezbekistan heeft een rijk verleden. Geen dorp of het is ooit leeggeplunderd, geen stad of ze is verwoest, gaan minaret of ze is scheef gaan hangen, geen moskee of ze is op een andere moskee gebouwd, geen madrasse of ze is helaas ooit in brand gestoken, geen mausoleum of het is afgebroken door de opvolger .

Alleen Bukhara telde niet-religieuze gebouwen: uiteraard een overdekte markt. Dit brengt ons naadloos tot het volgende onderwerp

Souvenirs. Nog nooit heeft uw huisschrijver een heilige plaats bezocht (behalve uiteraard Scherpenheuvel) waar het aardse zo vanzelfsprekend verweven was met het hogere. Overal shops, voor en na, links en rechts van de graftomben. Maar niet eronder. Daar liggen de beenderen, waarschijnlijk gewikkeld in zijden sjaaltjes.

Langs deze weg dankt uw huisschrijver Oezbekistan, het land, de bevolking en vooral haar leiders. Leiders zijn belangrijk, dat neemt uw huisschrijver mee uit zijn reisverslagen. In deze geest dankt hij reisleidster Olga en is haar dankbaar dat zij zijn hoofd niet heeft afgehakt. Hij dankt ook de leidster achter de schermen, Leila, en is haar op voorhand dankbaar dat zij zijn hoofd niet zal afhakken bij zijn terugkeer. Leve Oezbekistan, Leve de vrouwelijke leiders, leve de vodka.